Een groot aantal akkers in de heuvelachtige Vlaamse Ardennen hebben bij hevige regenval erg te lijden onder erosie. Via een subsidiereglement ondersteunt de Provincie Oost-Vlaanderen landbouwers in Brakel, Maarkedal en Zwalm bij de aanleg van bloemenrijke grasstroken langs erosiegevoelige landbouwpercelen. Enkel dit voorjaar konden al zeven verschillende landbouwers in de drie gemeenten van het projectgebied rekenen op een financiële tegemoetkoming van in totaal 4 500 EUR. Op die manier wordt ruim 1 900 meter aan bloemenrijke grasstroken ingezaaid. De grasbloemenstroken gaan niet alleen erosie tegen. Ze zijn ook goed voor de biodiversiteit en waterkwaliteit, én ze verhogen de belevingswaarde van het landschap.
“Grasstroken onderaan de akker vertragen en filteren het afvloeiende water waardoor het sediment bezinkt. Zo blijven straten en grachten rond de akker proper en verbetert de waterkwaliteit in de beken. Bloemenrijke grasstroken hebben als bijkomend voordeel dat de biodiversiteit een boost krijgt. Bloemen trekken immers bijen, vlinders en andere insecten aan die op hun beurt voor een betere bestuiving van de gewassen zorgen én voor de natuurlijke bestrijding van bijvoorbeeld de bladluis. ”
gedeputeerde Riet Gillis (GROEN) , bevoegd voor Klimaat, Milieu en Natuur
Doordachte locatiekeuze
De grasbloemenstroken worden onderaan hellende percelen aangelegd. Daar waar water en modder van de akker stroomt. Of op plaatsen waar het water zich van nature concentreert, zoals in een droge vallei. Als het regent, remt de strook het afstromende water af. Het gras houdt de bodemdeeltjes vast waardoor de vruchtbare grond op het veld blijft. Het regenwater infiltreert gedeeltelijk in de bodem en de rest stroomt vertraagd voort.
In de Vlaamse Ardennen zijn de grasbloemenstroken gemiddeld 6 tot 9 meter breed, maar op sommige locaties bijna 20 meter. Hoe breder de strook, hoe meer het water vertraagt en hoe meer bodemdeeltjes hierdoor achterblijven. De ideale breedte is onder meer afhankelijk van de hellingsgraad en de lengte van de helling op het perceel.
De landbouwers die een beroep doen op de financiële steun van de Provincie engageren zich om de grasbloemenstrook minstens om de twee jaar te maaien. Indien nodig wordt het bezonken sediment afgegraven, terug op de akker ingebracht en wordt de strook nadien terug ingezaaid. Op sommige locaties zal een strook niet voldoende zijn om al het sediment tegen te houden. In dat geval kan een plantaardige dam onderaan de strook een oplossing bieden.
Boer aan boord
De realisatie van grasbloemenstroken gebeurt op vrijwillige basis. Landbouwers die instappen ontvangen een passende subsidie voor een periode van twee teeltseizoenen. Dit omvat een compensatie voor oppervlakte-inname, kosten van aanleg en beheer, en eventueel burenpremie voor stroken die over meerdere percelen doorlopen.
De financiële steun voor de aanleg en het beheer van grasbloemenstroken langs erosiegevoelige percelen is een verderzetting van het klimaatfondsproject ‘Boer aan Boord’. Hierbij werden de afgelopen jaren in Brakel, Zwalm en Maarkedal al een groot aantal grasbloemenstroken aangelegd (36 stroken, goed voor 4,4 ha).
Voor advies en begeleiding rond erosiebestrijdende maatregelen kunnen landbouwers ook terecht bij het Steunpunt Erosie van de Provincie. Dat steunpunt is een samenwerking tussen het Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek en de dienst Landbouw en Platteland van de Provincie Oost-Vlaanderen. Het heeft als kerntaak de coördinatie van de erosiebestrijding in 21 gemeenten in de Vlaamse Ardennen. Het Steunpunt Erosie maakte onder andere erosiebestrijdingsplannen op voor verschillende Oost-Vlaamse erosiegevoelige gemeenten.