Gisteren had Open Monumentendag plaats in Brakel met als trekpleisters Kinderboerderij Diggie en de Slijpkotmolen.
De oorspronkelijke hoeve werd in 1764 gebouwd en in 1836 grondig verbouwd. Het typisch interieur is nog grotendeels bewaard gebleven. Er was een tentoonstelling van levend erfgoed, oude kippen- en konijnenrassen op de hoeve, verzorgd door de Braekelclub Nederbrakel. De club werd 125 jaar geleden opgericht met de bedoeling het Brakelhoen, dat nagenoeg uitgestorven was, terug tot leven te wekken, wat ook is gelukt.
De zeer bijzondere Slijpkotmolen was zeer uitzonderlijk open. In 2003 was de molen voor de eerste en enige keer te bezoeken. De watermolen op een bypass van de Slijpkotbeek werd vermoedelijk opgericht door de abdij van Lobbes in de 10de eeuw. Het zeer merkwaardige binnenwerk van de molen bleef bewaard. De maalstoelen zijn archaïsch opgesteld, wat van de molen een historische merkwaardigheid maakt. Twee koppels stenen liggen naast elkaar op een verhoog met een dwarsbalk die doorheen de molen loopt. Het raderwerk werd in de loop van de 19de eeuw in gietijzer uitgevoerd zoals dat overal elders in Oost-Vlaanderen. Er zijn ijzeren lichthefbomen van ongeveer twee meter lengte, met handwieltjes en verticale schroefbouten. De veevoedersteen wordt opgetrokken met een galg. De tarwesteen wordt opengetrokken met het primitieve systeem van de steenreep met woelhaspel met twee spaken, waarvan de aandrijfreep over een houten trommel loopt. Dit is zeer zeldzaam in watermolens en uniek in Oost-Vlaanderen. Van het binnenwerk werd een maquette gemaakt, die te bezichtigen is in het Molenmuseum te Wachtebeke.
Arthur Menschaert was de laatste molenaar want de molen viel stil in 1968. Het buitenrad verdween begin de jaren tachtig.