Schepen van Financiën Katie Coppens komt snel met een gedegen reactie op het persbericht van Forza Ninove over het meerjarenplan.
Katie Coppens: “Het persbericht van Forza over het meerjarenplan is totaal onjuist en onkundig aangezien ze blijkbaar vergeten zijn dat sinds 2020 de cijfers van stad en OCMW worden samen weergegeven en voordien apart. De cijfers van 2023 zijn dan ook niet vergelijkbaar met de cijfers van 2018.
Op 31 december 2022 bedroeg onze schuld 26.425.137 euro ofwel 666 euro per inwoner. In 2018 bedroeg de schuld per inwoner 513 euro (bron ABB).
Vanaf 2023 zijn de cijfers hieronder ramingen. De stad zal leningen opnemen in functie van de uitgevoerde investeringen. Dus tegenover veel investeringen staan veel leningen doch is de opname van de leningen nog niet zeker.
Mochten we al deze gebudgetteerde leningen opnemen bedraagt onze schuld in 2025 44.306.777 euro ofwel 1.055 euro. Evenwel zullen alle leningen niet opgenomen worden.
Onderstaande grafiek geeft de schuld van Ninove weer tegenover gelijkaardige gemeenten en de provincie Oost-Vlaanderen.
Als we onze schuld per inwoner vergelijken met het Vlaamse gemiddelde blijven we ook daar ver onder. Voor Vlaanderen bedroeg in 2022 de schuld per inwoner 1.260 euro.
Er is deze legislatuur inderdaad meer geleend doordat de financiering voor investeringen vanuit eigen middelen onder druk kwam te staan, zoals in veel lokale besturen, en doordat de investeringskosten sterk toegenomen zijn door de inflatie. Tegelijk daalden de investeringssubsidies van andere overheden.
Sinds 2014 is de belangrijkste parameter om te kijken hoe gezond de lokale financiën zijn de autofinancieringsmarge. Doorheen de legislatuur mag deze negatief worden, maar uiterlijk het jaar na de verkiezingen moet de autofinancieringsmarge boven nul uitkomen. Dit is het geval voor Ninove.
De cijfers in het persbericht van Forza Ninove kloppen niet omwille van:
– Er wordt rekening gehouden met 15.000.000 euro schuld van het zwembad vanaf 2025. Dat is omdat sportoase om 15 m. euro investeringen zal doen aan het zwembad . De stad draagt vanaf 2025 gedurende 30 jaar 1,7 m. per jaar bij ipv € 1,2 m. per jaar om het zwembad te exploiteren.
– Er wordt enkel gekeken naar de schuld van de stad in 2018. Vanaf 2020 worden stad en OCMW samen weergegeven omdat dit opgelegd werd van hogerhand, dus de cijfers nu zijn van OCMW en stad samen terwijl de cijfers en schulden in 2018 enkel de cijfers van de stad zijn. Dit maakt een groot verschil omdat de grootste schuld van het OCMW is nl. de schuld voor het woonzorgcentrum Klateringen dat gebouwd werd zonder subsidies en moet afbetaald worden tot 2033.
– Bij de personenbelasting is er op lange termijn geen stijging van 30% maar 15%, de stad ontving ook éénmalig een extra bedrag van 2 miljoen in 2023.
– De onroerende voorheffing is gestegen met 9,5% en niet met 30%.
– Tegenover deze stijgende inkomsten staan ook stijgende werkingskosten. Zo zullen de personeelskosten tegen 2025 sinds 2020 gestegen zijn met 30% door de indexeringen, de werkingskosten zullen stijgen met 32%, de uitgaven die het OCMW doet in het kader van individuele hulpverlening met 42%”