Op 9 december vond in de O.-L.-V. van de Rozenkranskerk in Flora om 15 uur een vredesconcert plaats in het teken van het einde van de Eerste Wereldoorlog. Om de bijzondere band tussen de beide gemeenten te benadrukken, is gekozen voor een gezamenlijk optreden met een bezetting van ongeveer 100 muzikanten uit de harmonie ën en fanfares van Merelbeke en Kampenhout. Tijdens het concert wordt ook gezongen met begeleiding van het orgel in de kerk. Tussen de verschillende bedrijven brengt dichter Ray van Rieme eigen werk, speciaal voor deze gelegenheid geschreven.
Het programma was als volgt samengesteld:
Inleidende toespraak van beide burgemeesters, uitleg erfgoed Merelbeke door Francine De Canck . Afsluitend dankwoord door schepen van cultuur Bertrand Vrijens en Rudi Van Ingelgom . Orgel en zang door Annie ARNAUT en Peter BROOS. Tussen stukken met gedichten van Ray Van Rieme ( dorpsdichter Gavere 2017) en MICHIEL VAN BULCK dorpsdichter Kampenhout)
Ballade van het Yzerfront, Kroniek van een welkom, Men noemt hem …
De HARMONIE Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia ( Merelbeke) , HARMONIE Koninklijke Harmonie Voor God en Vaderland (Bottelare) en KONINKLIJKE FANFARE DE EENDRACHT KAMPENHOUT brachten onder andere : Voices, 0 magnum mysterium, Hymn tothefallen, Highland cathedra!, First regiment grenadiers, Land of hope and glory, Fieldsof armour, The Da Vinci Code, Ross Roy.
Een bijzonder verhaal, verrassend actueel
Op 30 augustus 1914 kwamen 181 mannen uit Kampenhout aan in Merelbeke, op de vlucht voor het Duitse leger dat wild tekeer ging in hun dorp en omgeving. Burgers werden meegenomen en neergeschoten, huizen werden in brand gestoken. In Merelbeke vonden de vluchtelingen gedurende twee maanden onderdak, tot ook hier het Duitse leger haar intrede deed. Pas 100 jaar later, in 2014, werden deze feiten herontdekt, wat leidde tot een wederzijdse vriendschapsband tussen de beide gemeenten.
De toenmalige onderpastoor van Kampenhout, Louis Clicteur, schreef een verslag over de vlucht op 30 augustus 1914.‘Zondag 30 augustus – Rond 6 uur ’s morgens, denk ik, riepen wij al onze mannen samen, en in rang, burgemeester, schepen en priesters vooraf, namen wij de richting van Antwerpen. De commandant van de gendarmerie liet ons weten dat Antwerpen gesloten was, en dat wij verzocht waren naar de statie van Duffel te gaan, om daar de trein te nemen naar Gent. Van de statie [Merelbeke] moesten wij naar Merelbeke-dorp, wel 25 minuten van daar gelegen. Rond 3 uren ′s namiddag kwamen wij in het dorp aan. Enige jongens werden per kar naar het dorp gevoerd. Burgemeester Wouters en ik werden op het gemeentehuis door de burgemeester en secretaris van Merelbeke ontvangen. Samen verdeelden wij onze 181 jongens van Campenhout en omstreken en } over de honderd vreemdelingen, tussen de inwoners van Merelbeke. Binnen het uur waren al onze jongens gelogeerd.’