20/11/2018 – Zottegem – Volksverhaal –Heksen, spoken, weerwolven en duivels waren volgens de volksverhalen massaal te gast op een specifieke plek in Velzeke die bekend stond onder de naam “Den Duvels Drijhoeck”. Deze plek bestaat nog steeds en ligt in het noorden van Velzeke op het einde van de Pierkenstraat, linksachter de bekende Klepmolen (grens Velzeke-Balegem). Later kreeg ze de naam ’t Rad omdat het de plaats was van het vroegere galgenveld van Velzeke. In de 18de eeuw waren er op verschillende plaatsen zulke velden te vinden. Ze werden gebruikt als executieplaatsen voor criminelen of godslasteraars die er geradbraakt of opgehangen werden.
Al snel groeide het volksgeloof dat de geesten van deze gedoemde veroordeelden ronddwaalden op de doorbloede grond. Zo vinden we volgende getuigenis terug in de Vlaamse Volksverhalenbank: “Wij speelden een spelletje en dat was met een hoepel zo snel mogelijk rond Den Duvels Drijhoeck lopen. Wie de laatsten was, die was verloren en toen ons grootmoeder (1875 – 1964) dat zag werden we bij het thuiskomen ‘ontsmet’ met wijwater en een palmtak. Daarna moesten we ons ook wassen”. De plek werd nu eenmaal geassocieerd met alles wat demonisch en macaber was.
Wie zich het verhaal van Kludde herinnert zal niet verwonderd zijn dat deze plek een gegeerde verstopplaats was voor verklede plaaggeesten.“Nard Verstier was zo een weerwolf, een kleddendrager” vertelt een getuige. “Zijn grootste plezier bestond erin zich ’s avonds te verstoppen op ’t Rad achter de haag, die liep van het Verkeerd Hof naar den Bierman. Als iemand passeerde, dan sprong Nard op de rug van de passant en die moest hem een eind dragen. Nard droeg een berevel zodat ge hem niet met een mes kon steken”.
Toch was ’t Rad het beruchtst voor de gesignaleerde spoken en vaak speelden heksen een belangrijke rol in die verhalen. Heksen waren er genoeg in Velzeke en als die kwamen te overlijden kon men er steevast van op aan dat ze hun eeuwigheid spendeerden met de stuipen op het lijf te jagen van de stervelingen, door te gaan spoken op ’t Rad. De nog in leven zijnde Heksen zouden ook samenkomen op een geheime plek in Velzeke om hun seances te houden. Als geheime plek werd “Den Duvels Drijhoeck” uiteraard vernoemd als mogelijke locatie.
In de Vlaamse Volksverhalenbank vinden we terug dat er in de 19de eeuw zeker drie heksen in Velzeke woonden. E én daarvan woonde in de Pierkenstraat (volgens andere bronnen, de Puttestraat) vlak bij ’t Rad. Ze noemden haar “De Kraaie”, de reden daarvoor was heel eenvoudig, het was gewoon haar naam, echter “De Craeye” geschreven. Men zou verwachten dat het een eenzame vrouw was die in een kramakkelige hut woonde met een bezem aan de voordeur en een zwarte kat als huisdier maar in Velzeke waren deze attributen niet nodig om als heks bestempeld te worden. De vrouw las elke avond bij kaarslicht een boek voor het raam en dat was al reden genoeg om te vermoeden dat men dweepte met de duivel. Uit verschillende interviews uit de databank leren we dat mensen die met de neus tussen de boeken zaten en daardoor veel wisten met argwaan benaderd werden. Mannen die meer wisten dan hun modale buren werden bekeken voor tovenaars en vrouwen voor heksen. Men was ervan overtuigd dat de boeken die ze lazen vol toverij stonden. Zo ook onze “Kraaie” wiens verleden, voor haar komst naar Velzeke, nooit met zekerheid bekend werd. Zo waren er vermoedens dat ze een lerares, kleermaakster of kasteelmeid was geweest. In ieder geval was ze ooit eens gevallen en had ze een verminkte arm. Ze had een man, die met al even veel achterdocht nagekeken werd. Maar het was vooral “Kraaie” die het moest ontgelden omwille van haar mysterieuze boek bij kaarslicht.
Kraaie werd beschuldigd van allerhande ellende op boerderijen in de buurt. Zo was er eens een koe die geen melk meer gaf en toen de paardenmeester geen weet wist met het dier werd er een pater van Gent bijgehaald. Hij werd op de hoogte gebracht over het feit dat Kraaie vaak langs de weide passeert waar de koe graast. Hij besprenkelde de koe met wijwater en gaf de boerin een paasnagel. “Leg die aan het hekken van de weide en de heks zal niet meer langskomen” had hij voorspeld en sindsdien nam Kraaie een andere route om naar huis te gaan.
Jaren later zou één van de getuigen wiens woorden genoteerd werden in de databank vertellen hoe ze in het ziekenhuis 5 maand lang een kamer moest delen met de beruchte “Kraaie”. Uiteraard bleek Mevr. De Craeye geen heks te zijn, maar eerder een sociaal onhandige vrouw die vaak last met haar buren. Ook haar man was ‘niet van de gemakkelijkste’ zoals men zegt. Op een dag had de getuige haar moed bijeen geraapt en gevraagd naar het boek waar Kraaie zo berucht voor was. Dat bleek De Bijbel te zijn. Mevr. De Craeye was een godsvruchtige vrouw die het nodig vond elke avond het woord van de Heer te lezen en bij kaarslicht te bidden voor haar naasten.
Een soortgelijke anekdote over “Den Duvels Driehoeck” is het verhaal van de maagden die langs ’t Rad liepen en een spook zagen vliegen over het veld. Op de Kalle in Balegem was er een confectie-atelier waar veel jonge meisjes tewerkgesteld werden. Toen een groepje meisjes (onze maagden) langs ’t Rad ’s avonds naar huis gingen zagen zij een lichtgevend spook over het veld dwalen. Lijkbleek van schrik liepen ze naar de dichtstbijzijnde hoeve. De stoere boer ging gaan kijken naar dat spook en de verschijning bleek een andere boer te zijn die overdag het land bewerkt had en die bij het vallen van de avond de kantbedden aan het omspitten was. Om een beetje licht te hebben had hij een lantaarn aan een riek gehangen. Geen lichtgevend spook en al zeker onze Kraaie niet dus.
Breng gerust eens een bezoekje aan “Den Duvels Drijhoeck” aka ’t Rad want het ligt op een prachtige wandelroute door Velzeke. Klik hier voor de route. We zijn er vrij zeker van dat je geen spoken zal ontmoeten en de koeien geven overvloedig melk daar in de buurt. Dat proef je in de heerlijke ijsjes van boerderij ’t Alkeveld op een sprongetje van onze Duivels Driehoek.
Lees ook:
Bronnen: Handelingen: Danny Lamarcq, werken Lic. Nestor Van Den Bossche, werken Lic. R. De Geeter, Triverius Brakel. Met speciale dank aan het Centrum van Streekgeschiedenis Zottegem