Nicht schiesen – Een ontroerend Kerstverhaal – Lezersbrief

25/12/2018 –   Een kerstverhaal


1917. December. Een heldere sterrenhemel in de vrieskoude nacht. We werden vanuit de Belgische linies het niemandsland ingestuurd, op verkenning naar de Duitse voorlijn. Onze sergeant, Lowie, ging eerst, dan volgden Marcel en als laatste ik, jan. Weslopen gebukt en stilzwijgend over de hardbevroren kleigrond, het was een tamelijk stille frontnacht,
soms klonk in de verte een verlaten geweerschot en spreidde plots een lichtkogel zijn schijnsel over het verwoeste land. In de verte klaarde plots een klein lichtje op , dat verdween en dan weer opdaagde. “Verdomd” zei Lowie “zie ginder, een schildwacht die aan een sigaret”. We merkten het nu ook op, “er op af !”. Waar een schildwacht was, moest er ook een bunker zijn. We slopen in die richting. Daar aangekomen overmande ik de niets vermoedende schildwacht met een harde stomp in de nieren, en ontwapende hem. Lowie en Marcel slopen naar de bunker, plots klonken er een paar schoten, “kom er maar in” zei Lowie gedemt van uit het deurgat, “twee man, maar ze hebben het zitten”. Mijn gevangene voor mij voortduwend met mijn pistool, betrad ik ook de bunker, een betonnen gewelf met een petroleumlamp verlicht. Op de achterwand bevonden zich drie stapelbedden, twee Duitsers werden in hun slaap doodgeschoten. Mijn gevangene moest knielen in de hoek, ik ontnam hem zijn brieventas en lichtte bij met de zaklamp, hij was de 28 jarige Heinz Kammerman, de tas bevatte wat kriegspapieren en Duitse marken, en een familiefoto. Ik lichtte bij en zag een jonge vrouw met drie schattige kleine meisjes, die weinig in leeftijd verschilden…. Ik borg alles weer op en gaf Heinz zijn brieventas terug. Lowie had intussen het verblijf onderzocht en een belangrijke landkaart gevonden. “We moeten nu nog een tweehonderdtal meter verder” zei hij,”maar die vent is een blok aan ons been, hij moet weg. Wie gaat het doen ?” Vlug hield hij een paar lucifers klaar, Marcel trok het langste en ik het kortste eind. “Maak het kort” zei Lowie” zet een demper op je pistool.”. Ik duwde de Duitser met het pistool in de rug naar buiten, en verder, de man had een vermoeden wat er stond te gebeuren, bibberend sloop hij voor mij uit, na een paar tientallen meter wou hij plots niet meer verder, hij draaide zich om naar mij en smeekte met bevende handen :”nicht schiesen, bitte, ich habe drei kinder !”; Het raakte mij diep, ik had thuis ook een vrouw en twee rakkers…Ik kon het niet doen …
Ik nam een besluit : ik toonde hem de richting van de Franse linies, “da sind die Fransozen, gehen Sie snell und rufen dort nabei :”AMI, AMI !”. Heinz maakte zich vlug uit de voeten. Ik loste twee schoten in de lucht, en sloop terug naar de bunker. “Alles voorbij Jan ?” vroeg Lowie, ik heb het lijk in een granaatkuil geduwd ” antwoordde ik. We hebben verder geen problemen gehad,en belanden, gezond en wel, terug in de Belgische linies, waar de landkaart van Lowie dankbaar werd ontvangen. Enkele weken later, het was 24 December, zat onze compagnie wat te verpozen aan de kant van de baan. Enkele Franse open camions, met Duitse Krijgsgevangenen, dokkerden traag voorbij, over de slechte weg. Ik keek in de verslagen gezichten, en plots trok een gelaat mijn aandacht, onze blikken kruisten elkaar, plots zwaaide hij uitbundig met de hand en schreeuwde naar mij : “drei kinder ! drei kinder !” en ik zwaaide en riep ontroerd terug “drei kinder ! drei kinder” De camion bolde verder en verdween in een bocht uit mijn gezicht. Voor Heinz was de oorlog voorbij, hij zou zijn kinderen terugzien. Voor mij werd de volgende kerstavond enig en ontroerd zoals nooit voorheen. Geschreven op 2 dec. 2018

John.DE KOKER copyright