Met de lente komen de kriebels. De kalveren worden gekalverd en een fluiter laat zijn eerste nestje uit waarvan sommige weeklingen hun eerste vlucht niet zullen overleven. Ook katten moeten hun lentegeluk voeren. Elk einde dient een nieuw begin.
Met de lente komen verliefdheden, de immer overbodige voorbodes van verlies, na liefde of reeds prematuur in de kiem gesmoord. Aan elk begin hoort immers een einde. Onmogelijk het één van het ander te zien, tenzij in eerste momenten van selectieve blindheid. Onmogelijk de tocht aan te vatten zonder einddoel, al dan niet gewild, al dan niet voorzien.
Ik heb jaren uitgekeken naar de lente en de kriebels en nog steeds. Ik heb vele malen de lente gezien, en alle andere seizoenen voor wat het waard is, in blauwe, bruine en grijze ogen. De groene ontbreken maar een palmares dient vervolledigd, dus bel gerust.
Ik heb graag gezien en afgesloten, aangezet en de rit uitgereden. Aan elk begin hoort immers een einde en dat beseffen maakt graag zien aangenaam. Niets pijnlijker dan een eeuwig gewaande liefde te zien eindigen of een onbereikbaar vruchteloos na te streven. De geleefde liefdes probeer ik te koesteren, de onbereikbare onbereikbaar te houden en nakend verlies te voorkomen.
De eeuwige liefde bestaat niet, evenmin als eeuwelingen die er vroegrijp en in duo aan begonnen. Liefde zit in het onbereikbare en het verlangen. Niet in bezit en behoud maar in vergankelijkheid en opgave. Samen mooi ouder worden is een leugen en het meest stupide streven, samen sterven idioot.
U mag me dus gerust een misplaatst romanticus noemen. Of een realist, een gemakzak of luierik. Het staat u vrij. En u mag me tegenspreken, maar weet dat u me ooit gelijk zal geven. Levenslessen vergen soms een leven. Of twee. Samen.