B éranger heeft me in Ennemi Public verlammend in de ogen gekeken, ik die zelf onschuldig in mijn zetel al die tijd naar hem keek.
Ik tuur naar buiten, in mijn tuin, want ik ben overtuigd dat hij die blik dan wel zal afwenden. Veel is er niet te zien daar buiten tenzij een magere poes die warempel op de droge brokken brood zit te kauwen. Die brokken waren voor uitgehongerde vogels bestemd maar allicht vinden ze nog meer dan genoeg voedsel op de velden om mijn droog brood zelfs geen blik te willen gunnen. De poes knabbelt, vreet zelfs tot de laatste kruimel op. Weet ik wat honger is ? Nee,maar een kat op doortocht blijkbaar wel. Ze verdwijnt zoals ze gekomen is, denk ik toch want de Belgische misdaadreeks geïnspireerd door de zaak Dutroux heeft me bij de strot en lost niet meer. Als ik wat later de overgordijnen dichttrek, moet ik weer aan de kat denken. Ze had wel een heel speciale pels, gevlekt maar geen kelderslak, in alle tinten van donkerbruin, een ongewoon kleurenpalet, misschien inspirerend voor een nieuwe prent Trois Couleurs Brun Fonc é…Of is een film met dergelijke titel een doodgeboren kind ?
In de verte kraait een haan een nieuwe dag open. Het is nog heel vroeg als ik al mijn tuindeur opentrek want de warmte hangt nog laag gedrapeerd in de kamer en schijnt het laatste beetje zuurstof van de voorbije dag te hebben opgeslokt. Lucht ! Frisse ongekookte lucht ! Alles is nog zo rustig en schijnt me te willen uitnodigen er spoed achter te steken, geen tijd te verliezen maar te genieten en de longen gratis te vullen met zuivere lucht voor het garingsproces weer intreedt. Gans de wereld heeft nog de slaapstand aangenomen maar toch zijn twee ogen op mij gericht. Onder een struik volgen twee geheimzinnige kijkers elke beweging die ik maak. De poes is er terug. Of is ze nooit weggeweest ? Ze loopt niet weg, ze komt niet dichterbij. Ik zet nochtans direct een charmeoffensief in en praat met haar, vraag haar of ze niet wat anders zou lusten dan stukken oud brood. Ik vertrouw haar zelfs de grootste geheimen toe van mijn koelkast, iets wat ik niet doe aan de kassa met een nobele onbekende of aan de telefoon met een verre kennis. De poes verneemt uit mijn bloedeigen mond dat ik vers gehakt heb en nog een stukje smeerpat é en dat is geen vleessoort die betekent “smeer ‘m”. Ze blijft waar ze is, onder de rododendron en verroert geen vin. Ik waag het heel rustig een stap vooruit te zetten, meters verwijderd van het uitgemergelde beestje maar al wat het doet, is luid naar mij blazen, het beest. Die stap vooruit verander ik een stap achteruit, draai voorzichtig om en ga terug naar binnen om een schoteltje met wat gehakt en wat pat é. Mijn jarenlange ervaring met poezen leert me dat haar snorharen de antennehouding zullen aannemen, dat golven van aroma’s haar neus zullen binnendringen en dat ze huppelend naar mij en mijn schoteltje zal komen gesneld. Ze huppelt niet, ze snelt niet, ze blaast wel weer heel luid. Ik laat het schoteltje vooraan in het gras achter en sla van binnen haar reactie gade. Ze sluipt enkele meters naar voor, gaat dwars voor het eten in gevechtshouding staan, de kop lichtjes naar voor en wat schuin, en ze zorgt voor een staart als het pelsen gedrocht op de microfoon van klank-en cameraman Pascal Braeckman. Ik toon me even en ze gromt nog luider dan ervoor. Met haar poot graait ze gauw naar wat gehakt op het schoteltje en snelt ermee onder de struiken. Denkt ze dan echt dat ik ook op het gras van een schoteltje kom eten, dat het voor mij niet simpeler is vlees kakelvers uit mijn bloedeigen ijskast te nemen ?
De volgende dag haal ik twee doosjes kattenvoer, twee, niet meer want als ze niet meer opdaagt, staat 100 gram Terrine au Lapin met vitamine D3 toevallig niet tussen de recepten van Jeroen Meus die mijn voorkeur genieten. Maar ze daagt weer op, ze blaast weer naar mij en verdubbelt weer de omvang van haar staart. Ze krijgt de Terrine au Lapin.
Op dinsdag trek ik naar de markt, naar het kippenkraam en koop er kippenlevertjes, niet voor linguini met kippenlevertjes en paddenstoelen voor 6 personen, niet voor kippenlevertjes à la babi ketjap voor 4 personen maar voor een schoteltje voor één kat. Het ritueel van de graaiende poot en de verdwijntruc onder de struiken herhaalt zich dag na dag met als muzikale omlijsting een blaasconcert. Aanvankelijk probeerde ik te scoren en haar liefde te winnen met haar Bruintje te noemen. Later werd het Poes, met een duidelijke ploffer van een P en een venijnige sisklank achteraan. Mensen met een ontbrekende tand in het midden konden het zo sec niet verwoorden als ik en zouden er Poeche van maken wat dan weer te fluweelachtig zou klinken voor het onding.
Omdat ik de kat nog nooit van heel dichtbij heb kunnen zien en omdat er telkens weer de pluizen microfoondop van Pascal een stokje voor steekt, blijf ik zitten met genitale onzekerheden. Is het een hij of een zij ?