Carnaval Aalst zit er op en dat begon tijd te worden. Na de prelude over hoe ongepast het niet zou worden, het eigenlijke carnaval en de nabeschouwing kunnen we nu terug naar de orde van de dag: het schofferen van andere minderheidsgroepen.
Het was sinds de bar mitswa van onze jongste geleden dat ik nog zoveel klepperende keppels zag en humor zo snedig dat ze een voorhuid kon verwijderen. Gelukkig nu dus terug naar de orde van de dag, want niemand wordt graag in de kou gelaten, en alleen, en zonder aandacht voor zijn problemen. Ook al is die aandacht uitvergroot tot karikatuur en niet altijd met de beste bedoelingen.
Je zal maar een Sam Bettens zijn en niet mogen rekenen op hoongelach om je niet indalende stem en dito virtuele teelballen. Door het jaar heen een binnenkopper van formaat, door jodengrappen en carnaval nu weggemoffeld naar de achtergrond, waar het eigenlijk thuishoort.
Je zal maar een “groene compostkut” zijn en niet uitgejouwd worden om je fout geparkeerde bakfiets en LEZ-bische vriendin die de oksels weigert te scheren om persoonlijke redenen, luiheid en een beter milieu. Ook misplaatste aandacht voor het milieu is namelijk aandacht voor het milieu.
Je zal maar een middenklasser zijn die het moeilijk heeft de eindjes aan elkaar te knopen, met drie smartphones per gezinslid en drie uitstappen sociale ontgifting naar Palma de Mallorca per jaar. En niemand die je een luxe probleem aanpraat.
Of communist. Opkomend voor mensen in armoede en de werkenden, zolang ze maar vegetarisch worden en prei aan goudprijs kopen op de plukboerderij en coöperatieve supermarkten die hun doel voorbijschieten als een puberende puistenkop tijdens krokus. En niemand die nog de kans krijgt je een links elitaire rukker te noemen.
Je zal maar een kind van Vlaamse grond zijn en ook dit keer weer een haakneus met alle aandacht zien gaan lopen, zij het deze keer met minder zoet geurende schoorstenen.
De Mongool van de biowinkel bij me om de hoek werd er zowaar een beetje down van. En moedeloos. Hij heeft alles in petto voor een dagelijkse sneer. Ironisch bedoeld weliswaar. “Je weet wel. 😉”. En nu twee weken niets. Geen aandacht. Zelfs geen ongepaste.
Maar geen probleem echter. Carnaval is achter de rug. Elk en iedere minderheidsgroep krijgt vanaf heden terug de aandacht die hij of zij verdient. Geen favoritisme meer. Iedereen gelijk voor de wet. En zo hoort het ook.
Of we kunnen het anders aanpakken en de “ironische” opmerkingen laten voor wat ze zijn. We kunnen een welgemeend complimentje geven. Of er eentje aanvaarden. Ik sta vandaag met plezier aan de gevende kant. En hoop er eentje te mogen ontvangen.