Ze had wel een fiets maar had hem sinds jaren niet meer beklommen. Dat was anders met haar man. Perverten zullen nu al wat anders denken dan de fiets te beklimmen…
Ze was niet wat je een goede coureuse kon noemen. Ze heette Wilma en met zulke naam word je niet verondersteld een evenwicht tussen twee wielen lang te kunnen bewaren. Romain was een zondagrijder, een fervent wielertoerist en met dergelijke naam zou je dan weer verwachten dat hij zich enkel met een romeinse zegewagen voortbewoog.
Ze waren al een tijdje met pensioen en verplaatsten zich samen enkel met de auto of als wandeling.
Nu onze vrouwelijke premier, ons première, ons in coronatijden wel toeliet te fietsen, als het niet regelrecht naar Compostella of Fatima was tenminste, hielden ze ’s avonds een tête-à -tête met de nodige 1.50m tussen beide têten. Ze zouden haar fiets weer van stal halen maar Romain zou hem de volgende dag eerst helemaal in orde stellen.
Hij stapte al heel vroeg de logeerkamer uit, voorzichtig om haar niet te wekken in het echtelijk ledikant, hij aan de tuinkant, zij aan de straatkant, want van dag één deelden ze het bed niet meer. Op zijn identiteitskaart stond een andere naam dan op de hare en ze hadden eens gelezen dat de politie, hoe heten ze daar, die van Tom Waes, de Special Forces, waren binnengevallen bij nacht, bij een koppel met verschillende naam. €1000 boete ! Daarmee kon hij zich al een aerodynamische wieleroutfit kopen.
Een ganse dag sleutelde en boorde en plakte hij aan de fiets van Wilma. Vóór het avondeten maakte hij er een kort ritje mee door de buurt en hij was tevreden over zijn werk. Hij kon ’s anderendaags de weg op met Wilma in zijn kielzog. Natuurlijk zou hij geen plankgas mogen geven en zou zij een tandje mogen bijsteken om hem op wettelijke afstand te volgen.
Ze bleven niet zo lang als anders aan de ontbijttafel. Hij las enkel de eerste pagina van hun krant over eindexamens en minister Weyts en zij hield halt bij Pieter De Valkenaere, niet voor zijn deur natuurlijk want ze waren nog niet vertrokken, wel bij zijn artikel over gratis mondmaskers in Zottegem, Herzele en Sint-Lievens-Houtem.
Zij droeg een spannende bermuda en hij maakte haar zelfs een complimentje over haar Marlène Dietrichbenen toen ze beneden kwam. Hij nam een rugzakje mee met daarin 2 flesjes water en 2 repen chocolade, tegen een hongertje, maar zonder nootjes want als je zo’n stukje noot onder je tandprothese krijgt en je moet daar als ongeoefend coureur beginnen naar peuteren, beland je met hazelnoot en al onder je fiets.
Ze vertrokken en alles verliep naar wens. Romain reed niet te vlug en zij kon hem heel gemakkelijk volgen. Ze had zelfs de indruk dat ze sinds haar geboorte altijd op twee wielen had geleefd.
Omdat haar kapper al weken niet in Benidorm maar in lockdown zat, had ze wijselijk haar wilde haren in bedwang gehouden met een haarband, een model van Hugo Boss. Ze had het zelfs al tweemaal aangedurfd haar stuur links los te laten om Hugo niet als blinddoek maar als haarband orde te laten scheppen in die krullenbol. Ze reden over een veldweg en ze probeerde tussen de wielsporen van een kar of was het een tractor geweest, haar Romain te volgen. Dat lukte aardig tot Hugo Boss hoog op haar kruin ging postvatten, tot zij hem met één hand tot de orde wilde roepen, tot een kasseisteen uit het niets uit het mulle zand het kinderkopje omhoogstak, tot haar wielen wegschoven en haar knie een directe aanval van een pedaal mocht incasseren. Ze wilde gillen, haar Romain verwittigen maar Hugo had haar het zwijgen opgelegd : de haarband was plots een muilband geworden.
Een fietser met smetvrees bood geen hulp maar versnelde het trappen tot hij naast Romain fietste. Al wat de man zei, was : Je moet je vrouw gaan oprapen. Ze ligt ginder ergens in ’t gras !
Het ene flesje water moest dienen om de wonde uit te wassen, het andere kreeg Wilma, om haar pijn de lenigen. Terugkeren duurde wat langer dan de heenrit. Romain stapte voor met links en rechts een fiets in de hand. Wilma volgde te voet, hinkend maar met respect voor de social distancing.
Het stof er terug opleggen, deed Romain niet maar de fiets belandde wel weer helemaal achteraan in de garage. En Wilma ? Die ontsmette haar knie, ging voor de spiegel staan en zette de schaar in haar coronakapsel. Voilà , Hugo Boss, zei ze. Dat moest toch wijzen op een lichte hersenschudding want haar kapper heet Mario Braet.