Corona: Ik maak mijn kussen in.

Waar reikhalzend naar uitgekeken werd zal nog niet voor morgen zijn: een kus of stevige knuffel. Buiten de bubbel, of zo maar, omdat je zo veel liefde te geven   hebt en op overschot. Dus net als mijn tomaten en ander zacht kweekfruit zal ik mijn overschot aan genegenheid inmaken. Geen zin in zure of belegen kussen na de lockdown.

En ik zal ze kleuren en labelen. De éne kus is de andere niet en je wil je lieve oma niet bedelen met een passionele tongzoen of de liefde van je leven met een afscheidskus uit de foute Weckpot, na het uiteenspatten van de bubbels.  

Gereserveerde kussen zal ik blauw taggen. Koel als stromend water en enkel zacht de beekrand strelend. Voor recepties, vernissages en ontmoetingen met liberale vrouwen in functie. Voor verplichtingen maar meestal met plezier gegeven.  

Groen voor levenslust en elkaar eens goed vastpakken als allerbeste vrienden. Nu vervangen door een kamerbrede glimlach die niet hetzelfde is. Voor “Ik zie je ongelooflijk graag en dat weet je wel”. Voor “Kom hier dat ik je eens vastpak mijn aller, aller, aller… “. Voor de wekelijkse ontmoeting die een eeuwigheid geleden lijkt.  

Geel voor judaskussen. Twee. En eentje op overschot. Je weet nooit wie er dient verraden te worden.  

Rood voor liefdevolle kussen en minnekozende zindering. Voor onbeantwoorde liefde, zoals het romantiek betaamt. Zijn er wel genoeg tinten rood? En kan je tederheid vangen in een bokaal? Of zal ze verfletsen en kleur verliezen als de opgelegde snijboontjes in de kelder van mijn oma? Kan de pot de passie aan?  

We zien wel als de bubbel barst. En wat mij rest aan Weck, deel ik dan met graagte uit.