Dat weten we niet meneer, antwoordden ze op het KMI. Hij had gebeld om te vragen of er na deze hittegolf nog zouden volgen deze zomer.
Naast de vele tips tegen de komende grote hitte die hij had gevonden op www.amaiikzweet, was er eentje dat hem wel interessant leek, dat hem zelfs uit zijn slaap hield. Hij stond op, trok naar beneden naar de keuken en opende de frigodeur om eens te kijken wat er niet dringend nodig was. Als je in je ijskast moet keuzes maken tussen dat wat er zeker moet blijven en dat wat er tijdelijk uit mag, vraagt dat wel enig rijp beraad. Zeg nu zelf, zo gek veel plaats is er toch niet over om daar je hoofdkussen in te stoppen, uren voor het slapengaan. Hij was dan wel single maar ook een single heeft honger en dorst. Als hij het zo globaal bekeek, op afstand, stond er eigenlijk niets in dat het zonder koelte zou overleven. Pantoffels, sokken, boxershorten, zijn brandpolis, oude liefdesbrieven hadden een ander onderkomen dan de keuken en de koelkast. Daarom had hij besloten een tweede koelkast te kopen, een zomerkoelkast voor verfrissing van zijn hoofd dat al enkele jaren steunend lid is van de kaalhoofdenclub.
De tweede koelkast is er ! Hij voelt zich als een kind op het speelpleintje. Op hetzelfde parcours haalt hij zich een Duveltje uit de keukenijskast om daarna de EHBH-koelkast, eerste hulp bij hitte, open te trekken en eens te voelen of zijn kussen alweer wat koeler is geworden.
Naast hem woont Mariette. Ze heeft 2 honden, 5 poezen, een papegaai, een dwergkonijn, een schildpad, een cavia en een man, Roger.
Roger heeft na de papegaai het meest te zeggen. Mariette gebruikt haar man echter altijd als versteviger van haar argumenten. “Mijn Roger heeft het ook gezegd”al heeft de sukkel zelfs niet de tijd gehad om met zijn ogen te knipperen.
Mariette, zoals ik haar zeker al noemde, heeft voor de aangekondigde hittegolf haar bain-de-soleil nog eens van de mansarde gehaald, uit de kleerkast die nog van haar moeder stamt, Alphonsine. Die gebloemde met de smalle bretellekes, h é Roger. Slaat dan wel op de bain-de-soleil, niet op Alphonsine !
Roger knikt. Roger denkt : wat zegt ze nu, “smalle bretellekes”. Die zogezegde bretellekes kunnen als loper dienen op de feesttafel van een koninklijk banket. Mijn Mariette zal weer de show stelen, denkt hij.
Want Roger bezit humor die met de jaren heeft zitten verstenen wegens ongebruik. Roger heeft echter de gave binnenin zichzelf te lachen, geluidloos, onzichtbaar, veilig geïsoleerd.
Wat later staat Mariette aan het viskraam, zonder haar Roger, wel met haar bain-de-soleil, die met de fijne bretellekes.
Ze heeft eerst haar Roger laten kiezen : kabeljauw of rog. Hij is verzot op roggenvleugels. Soms zou hij ze zelf willen aansnoeren, zulke vleugels, en wegvliegen, oneindig ver.
Als de visboer roept “de volgende”, weerklinkt een stem vantussen twee spannende bretellekes, recht uit vrouwenlongen : een halve kilo kabeljauw !
Ze heet Marie-Claire en ze woont in een vrij rustige buurt. Ze heeft een nette woning, zelf is ze ook net, met een voortuintje waarin petunia’s en begonia’s en hortensia’s en geraniums heelwat zweetdruppels eisen van Marie-Claire als ze ’s morgens en ’s avonds met haar gieter haar ronde aflegt. Ook achter haar woning heeft ze een tuin, een heel grote tuin met een ruim grasperk, fruitbomen, een aparte hoek voor haar groenten, als je een dubbele voornaam hebt en ongehuwd bent, dan zijn het groentjes en ze heeft ook een kerkhofje. Ooit had ze een poedel, een zwarte poedel die Lucas heette, en die heeft ze laten begraven onder de linde, met grafzerkje en tekst en bloemenvaas en alles erop en eronder. Marie-Claire heeft een buurman, Ronny, een jonkman, maar dat vindt ze een rare. Weet je, zegt ze, dat die bij grote hitte zijn hoofdkussen in de ijskast stopt ? We weten het en we nemen zelfs geen aanloop met “ja maar” om haar gerust te stellen dat het enkel zijn hoofdkùssen is dat hij erin stopt, dat zijn hoofd er niet mee in verdwijnt.
Marie-Claire kreunt onder de hittegolf en die onmenselijke temperaturen. Ze is wat Libelle zo mooi als volslank bestempelt wat dan minder vetlagen oproept dan corpulent, of zwaarlijvig, vlezig, gezet, dik maar afkoeling zoeken met een kussen dat uit de ijskast komt, dat niet. Ze kiest voor een zwembad. Ga nu maar niet direct op de pedalen van je verbeelding staan en stel je geen drijvende Marie-Claire voor op een krokodil, een opblaasbare natuurlijk, want zo groot is haar tuin nu ook weer niet om er later een aflijvige krokodil in te begraven naast poedel Lucas.
Onder haar kweeperen, want zo noemt Ronny altijd oneerbiedig en dubbelzinnig de grote oude boom op de scheiding tussen zijn en haar tuin, “als ik me kwaad maak, geef ik een knip in Marie-Claire haar kweeperen”, onder die boom dus heeft ze een ploeterbadje gezet. Iedere morgen vult ze het met water, badwater, en ’s avonds gebruikt ze het water om haar planten te begieten. Ze heeft zich online een badpak besteld bij Hunkemöller, vroegtijdig want ze wist dat de hittegolf in aantocht was en van dag één liet ze zichzelf al te water in de voormiddag, zonder bombarie met een fles champagne tegen de flanken en lintjes doorknippen en feestgedruis.
Echt veel ruimte is er niet in het kinderzwembadje maar het is een kwestie van organiseren, vindt ze. Na enkele zwempartijtjes weet ze al heel goed hoe de volgorde moet zijn om elk onderdeel van haar menselijk lichaam in het water te krijgen. Ze smeert zich heel goed in, weinig spaarzaam, als ze eetbaar was geweest sprak men van copieus, met een beschermingsfactor 70. Maar toen ze die eerste keer aan land kwam en aan haar koude schotel begon, voelde ze het al : ze was verbrand en zag rood als een kreeft. Nu heeft ze haar parasol naast haar zwembadje in de grond gedreven, beulenwerk met die hitte en die kurkdroge aarde, laag genoeg dat ze zeker haar opperhuid niet moet offeren aan de zon. Dat brengt natuurlijk heelwat meer kruipwerk mee om opgerold in het water te geraken, in de rolmopshouding, maar dan zonder uienringen tussen kop en staart.Ze wil ook niet dat die rare van ernaast wilde fantasie ën ontwikkelt rond vrouwelijk schoon of vergane glorie.
Als het kwik op een middag tot 37 ° stijgt, wil Ronny meer tocht en opent het zolderraam. Marie-Claire echter wilde minder badpak en heeft het naast de parasol gelegd. Met een hoofdkussen in je koelkast en het bijbelverhaal van de kuise Susanna zodadelijk in breedbeeldversie, mag het gerust 37 ° zijn. Ronny holt naar beneden, naar de kweeperenboom voor een exclusieve piepshow.
Hij hoopt op nog een heel lange hittegolf, tot in de herfst zelfs, als de bladeren vallen. Ook die van de kweepeer.