Sinds de mondmaskerplicht een feit werd, is haar boodschappenlijstje elke week uitgegroeid tot een heuse boodschappenlijst.
Met tegenzin verlaat ze de veilige zone die haar woning in oorlogstijd is geworden. Want ze heeft de indruk dat ze, telkens ze die verdomde elastieken achter haar oren moet spannen, haar kogelvrij vest aanbindt om zich dadelijk in het mijnenveld van het centrum te wagen. Ze heeft haar achteruitkijkspiegel nog niet gemonteerd boven haar wastafel om zich beter te kunnen overtuigen van de schimmel die zich achter haar oren aan het nestelen is, aan het uitbreiden is zelfs. Ze wÃl het ook niet zien. Ze weet maar al te goed hoe die achterkant van haar oor, ze wou het achterbuurt noemen maar het gaat hier wel om háár oren, moeten ogen na maanden geschuur van twee elastieken. Het zijn dan nog wel elastieken die niet eens uit’t Moleken of Veritas komen maar uit een vochtige opslagplaats ergens in Bangladesh of Wuhan. Ze kent dat soort schimmel dat je niet enkel achter de oren vindt maar ook in gorgonzola, roquefort, blue Stilton. Gelukkig is er bij haar die geur nog niet.
In aanloop naar haar “vrijlating” na de lockdown en het volledig isolement, had ze zich zelf aan het stikken van mondmaskers gezet. Maar dat werd niets. Ze had ze nochtans in alle kleuren en kwaliteiten en fantasietjes.
De zwarte jurk met de witte nopjes mocht voor haar met haar 1.55m gerust een stuk inleveren en daarvan maakte ze zich een mondmasker, helemaal assorti, de perfecte match. De combinatie van kleed en masker was echter minder geschikt voor een trip naar Carrefour voor een peperkoek, een bakje champignons en een doos droge brokken voor de poes, wel voor een trip met granaat en kalasjnikov naar een bankoverval.
Met een restje broderie Anglaise, Engels borduurwerk klinkt maar half zo chic, nog van de wieg van haar enig kind, had ze zich een zomers modelletje gemaakt. De spiegel waarin ze zich voor ’t eerst en ook voor ’t laatst bekeek, had echter een afwijking : ze leek wel een lid van de Ku Klux Klan maar dan zonder brandend kruis.
Het derde mondmaskertje moet ze hebben geknipt en gestikt toen Engie een algemene elektriciteitspanne had want het bloedrode geval zat zelfs nog ietsje te ruim voor Michel Van den Brande.
Ze draagt nu altijd een blauw wegwerpmasker. Met dank aan haar apotheker.
Haar beste vriendin Ida echter ziet in zo’n mondmasker enkel maar voordelen.
Omdat een nieuw gebit te veel nullen uit haar spaarboekje zou knabbelen, was ze speciaal naar Bulgarije gevlogen met enkele vriendinnen van de Gouden Gum, allen met tanden die “stuk voor stuk” deden denken aan de ruïnes van Pompeï of Efeze. Zij, met hun gehavende mondinhoud, hadden in de lucht het gezelschap van een clubje met nog ongehavende bast, op weg naar één of meerdere goedkope tatoeages.
De tanden zitten mooi en goed…daar in dat doosje in de onderste la. “Steek je Bulgaarse tanden in !” zegt haar man als ze eens op bezoek of op restaurant gaan.
Nu kan Ida onbezorgd naar buiten en zo ’n mondmasker verraadt niets over de leemten achter dat kleine lapje.
Chauchichen haalt ze niet bij de schlager, maar neemt ze stemloos uit de koelkast in Carrefour. Een gechneden chechambroodje koopt ze er ook net als haar chalade.
Ida is eveneens gewonnen voor een mondmasker omdat ze regelmatig geplaagd wordt door een koortsblaar, herpes simplex labiatis of kortweg mijn herpes zoals ze er in haar clubje over praat. Toen een nieuwkomer in de Gouden Gum haar met pijnlijke trek hoorde spreken over “mijn herpes”, vroeg ze Ida heel discreet of ze soms getrouwd was met een Griek. Alsof dergelijke hechtverbintenis een gevoel van pijn oproept…Om het aan Maria Callas nu nog te vragen, is het wat te laat.
Besparen op haar schoonheidskosten lukt Ida nu ook aardig. Het dons op haar bovenlip blijft helemaal priv é achter een lapje en vraagt niet meer om dure ontharingsproducten of laserbehandelingen door witte gedaanten met een babyvelletje.
En waagt een pukkel het toch rijp te worden met een botergeel kapje, dan verdwijnt hij achter een mondkapje. Om de juiste tint lippenstift hoeft ze zich geen zorgen meer te maken, om anti-rimpelcrème evenmin. Zelfs het gezonde blushblosje blijft in de doos, niet op de wangen want anders belandt het toch aan de binnenflanken van het mondmasker. Zo bespaart ze geld en tijd, hoeft al dat ontschminkwerk niet en kan ze vlugger de echtelijke bedstee beklimmen bij haar wachtende echtgenoot, haar Herpes.
Want Ida en haar Herpes zijn nog altijd een stel, een span, hondstrouw met nochtans nog niet de geringste blafneiging. Misschien is het zelfs net daarom dat ze nog steeds verantwoord een mondmasker dragen en niet kortweg “masker”, zoals in betere kringen om het historisch erfgoed, de kroonjuwelen, te beschermen.