Toen ik kennis maakte met Delphine Lecompte, dat is al heel lang geleden, zeker al van oktober, dacht ik : zo moeilijk kan dichten nu ook weer niet zijn. Mijn liefde voor een vrachtwagenchauffeur zoals zij, staat niet op een laag pitje, is zelfs pitjesloos.
Ik heb ook geen bompa die met vitamines en mineralen en onzin goed op weg was om 1000 te worden maar het al op 85 liet afweten.
Ik heb haar looks niet mee maar ik wil het er toch op wagen in coronatijden aan po ëzie te doen, kwestie van niet down te geraken nu we weer de grendel schuiven op onze vrijheid en onze mobiliteit.
Daar gaan we : de dichtkunst als wapen tegen depressie !
Dag Rudy met je Theo en je andere brillen
Dag Bogaert met je gemarineerde kiekenbillen
Ik treur om jou, Labaere en Fits, voor die blouse met ruchen
En ook Regalo met je gladde beren maar ook pluchen
Vaarwel pralines in zakjes of in doosjes bij Astrid
De briochen van Ste.Anna en de tapas van Margriet
‘k Wou van Mesdagh nog een zoutvat met overgrote gaten
Want mijn arts zei : éénmaal strooien om al dat zout te laten
Ik groet Poupette met haar neglig és en haar sexy lingerie
Hallo Pigment ! Van jou wilde ‘k nog een 3-dubbele draperie
Tot ziens, Old Sotteghem, Groenen Hond, tot ziens De Kring
Ik vang ze zelf wel, mossels, sprot, krab en groene paling
Ik zal je missen, Veritas en Moleken, maar ook…
Zeg nu zelf, Delphine, jij als dichteres, vind je dat je zoiets po ëzie kan noemen ? Zou jij zelf met dergelijke verzen uit die spreekwoordelijke put klauteren ?
Denk ik niet liever aan de combinatie van eten en schrijven : een kookboek ? We hebben hondstrouw Pascal Naessens gevolgd, als sekteleden, hebben ons ganse traditionele potten-en pannenbestand buitengekeild. We hebben heel Vlaanderen platgelopen op zoek naar die speciale olie voor haar recepten, olie uit muskaatnoot, olie uit hondenkwijl, olie uit rauwe bananen, olie uit castagnetten. Of lazen we dat verkeerd in haar 52e boek en stond er kastanjes ? We dreigden onze gezinsleden weg te jagen, in een sloep, richting Lampedusa omdat we ze uithongerden met een kinderhandvol pecannoten en 6 groene olijven.
Merci Sandra, Sophie, Nigella, Dagny Ros. Ik schrijf mijn lockdownfrustraties, ergernissen, depressies af in een kookboek en ik zal het “Bah” als titel meegeven, een bloemlezing van walgelijke, afschuwelijke gerechtjes en vieze papillenknuffeltjes. Let vooral op de verkleinwoorden waarmee ik met een fluwelen handschoen je strot toeknijp. Ik wil bewijzen hoe erg die lockdown aan mij dreigt te vreten en me ei zo na down wil krijgen.
Ik zorg ervoor dat je kennismaakt met en tegelijk trek krijgt in
SURSTROMMING : oostzeeharing, njam, maar…gefermenteerd, zeg maar gerot tot het stinkt als de pest, njam.
CASU MARZU : schapenkaas uit Sardini ë, njam, met levende, lustig spartelende larven erin.
TONIJNOOG : zoals in Japan ligt het op je bord wijdopen naar jou te staren
GEBAKKEN TARANTULA : de reuzenspin met de beharing, klaar om er je vork in te planten.
FUGU : de uiterst giftige kogelvis die enkel door hoog opgeleide koks kan worden bereid, zoniet vertel je niet na waar het is fout gegaan.
En de niet te missen HAGGIS ! Een Schotse delicatesse ! Njam !!!
Neem de maag van een schaap en prop die vol met de lever, de longen en het hart. Laat tenminste 3u goed koken en vergeet de Airwick niet, die niet in maar naast de kooppot nodig is.
Maar plots spelen de nawee ën van Allerheiligen en de advent als aanloop naar Kerstmis me parten en krijg ik wroeging.
Mag ik de lezers van Kerk en Leven, de steunende leden van 11-11-11 , de zangkoorleden, de misdienaars, de schaal-en mandjesbeheerders in de zondagmis, de consumenten van abdijbier zo onheus, zo onkristelijk behandelen ? Nee, zeg ik, focus je op de kersttijd die nog van heel ver toch een beetje dichterbij sluipt.
Ik trek naar de zolder en daal af met de kerststal en de beeldjes, alles gestapeld in een wasmand. Maar mag zoiets wel ?Als Frank en Alexander me nu eens zagen. En ik versnel de pas op de trap met het risico tussen Jozef en een herder te belanden, helmaal niet volgens de huidige coronamaatregels. Dat zet me aan het denken. Maria en Jozef, dat is een stel, die mogen samen op mijn salontafel. Ik schakel mijn buurvrouw in want die moet nog wel een stolp hebben, tussen de prullaria ergens op haar zolder of in haar kelder, een stolp die onderdak gaf aan een H.Hartbeeld. Dat wordt de bubbel voor Mria en Jozef. Maar hoe krijg ik die daar samen onder ? Zet ik Jozef omgekeerd, in duikvlucht, met het gipsen voetstuk omhoog ? Niets van ! Het is niet omdat Covid-19 mijn leven op zijn kop zet, dat ik respectloos hetzelfde moet doen met Jozef.
We mochten dan nog decennialang overtuigend zingen dat de herdertjes bij nacht in het veld lagen na eerst hun schaapjes te hebben geteld, dat zingen we nu niet meer. Vormden die herdertjes wel één bubbel ? Respecteerden ze wel de avondklok ? Droegen ze een mondmasker ? En wat met de social distancing ? Tussen elke herder een schaap zetten, zeg je. Hoelang kan zoiets duren ? Meteen kom je amper aan 15 cm afstand. Hadden die herders in hun ransel naast hun thermos en hun boterhammen met geitenkaas wel een bus ontsmettingsgel ?
Veel meer zorgen baren me echter die 3 Wijzen, Koningen zoals ze zich zelf noemen. Ik vertrouw die kerels voor geen haar, zeker nu niet in een lockdown. Ze komen daar zomaar binnenwaaien, ongeïnviteerd, en alle drie tegelijk. En jij gelooft dat ze gans die weg hebben afgelegd met telkens 1.50m afstand en met het mondmasker op ? Dicht bijeen hebben ze gestapt en maar hoesten en maar niezen in mekaars tulband, kroon, hermelijnkraag. En maar lachen en maar zeveren over hun laatste vrouw en over hun kinderen. Want je gelooft toch niet dat enkel Belgische koningshuizen het “bastardisme” aanhingen ? Kaspar, Melchior en Balthazar, hoor ik je aanvullen. Kom zeg ! Honor é, Desir é en Amed é noem ik ze terwijl ik ze uit de doos pak.
En dan die cadeaus. Honor é arriveert daar met goud. Zeg me eens waar je in die tweede lockdown nog een juwelier open vindt… Van het Falconplein, uit een duister achterkamertje komt hij ermee. Wierook als cadeau! Welke normale kerel geeft een pasgeborene nu toch wierook ? Zelfs het meest ongewenste kind breng je toch geen wierook om het zijn leven lang met astma op te zadelen. Daarom moet je ook Desir é heten hoewel Amed é met zijn mirre, een gomhars, ook de hoofdvogel afschiet. Denkt hij dan echt dat het Jezuskind zijn zakje mirre zal bewaren om er later parfum uit te maken of het aan zijn apostelen zal serveren tegen lepra en syfilis, waarvoor het toen werd gebruikt ?
Ik begin alvast met mijn stal te plaatsen. Maria en Jozef zitten links en rechts van de kribbe in één grote bubbel. Een herder staat helemaal achteraan, in de hoek, rug naar de kribbe. Of zet ik hem toch niet zo : het oogt zo latrinair. Aan elke kant van de staldeur leg ik een herder, helemaal volgens de liedjestekst : Ze lagen bij nacht in het veld, maar dat veld wordt wel groen crêpepapier. Amed é zet ik op de rand van dat crêpepapier, tegen het wippen. Van het papier natuurlijk. De twee andere Wijzen blijven nog in de doos. Tot 6 januari, als ik me minder down voel.