In een nieuws reeks neemt historicus Danny Lamarcq voor NUUS de Zottegemse straatnamen onder de loep. Deze maand is het de beurt aan De Munkbosstraat. Voor wie de vorige stukken in de rubriek heeft gemist, klik op link: Intro rubriek, De Colfmaekerstraat, Duivelsvoetstap, Pijperzele en De Munkbosstraat Wurmendries, Steenakkerweg, Brouwerijstraat en Alsbroeken (De Beukelaar)
Straatnamen zijn spiegels van het verleden. Als u in een aantal gemeenten eenzelfde straatnaam vindt die loopt naar eenzelfde plaats, dan mag u er zeker van zijn dat daar ooit een belangrijk ori ëntatiepunt lag. De straatnaam ‘Munkbosstraat / Munckbos’ is daar een mooi voorbeeld van. We vinden de naam Munkbosstraat in Dikkele, Dikkelvenne en Velzeke en ‘Munckbos’ – met ck – in Scheldewindeke. Merkwaardig is wel dat op de plaats waarnaar de straten lopen slechts een lapje bos (De Spiegeldries) is te vinden. En, u voelt het zo aan dat het niet dat stukje bos is waarnaar de straatnamen verwijzen, maar wel naar een aloud, maar nu verdwenen complex.
Abdij van Ninove
Voor de geschiedenis van het Munkbosgoed moeten we teruggaan tot de middeleeuwen. Zoals toen gebruikelijk schonken adellijke heren bezittingen aan abdijen en dat was hier ook het geval. Kort gezegd, ontstond het Munkbosgoed door schenkingen van de huizen van Gavere aan de ene kant en van Henegouwen – Doornik – Zottegem aan de andere kant aan de abdij van Ninove. Dat gebeurde op het einde van de 12de en in het begin van de 13de eeuw. De lekenbroeders van die abdij bouwden nog voor het jaar 1187 hun exploitatiecentrum – zeg maar hun boerderij – op Bochoute, op het grondgebied van Dikkelvenne. Een goed gekozen plaats, want dit ‘uithof’ lag in de onmiddellijke nabijheid van het heerlijke Hof ten Spiegele, waarbij de vierschaar (de plaats waar recht werd gesproken) hoorde. Precies op die plaats werd trouwens de fameuze Schepenbrief van Bochoute – de oudste ambtelijke tekst in het Nederlands – ‘gegeven’. De boerderij van de paters staat er vandaag nog altijd, net voor de grens met Velzeke. U ziet er ook nog de aloude ‘kloostermuur’, de oude muur behorend bij het uithof van de abdij van Ninove , verscholen tussen de hagen.
Het ‘uithof’, soms De Stokerij of De Lange Pijpe genoemd en da zich vandaag als Hof Proosdij afficheert, werd in de 19de eeuw mee opgenomen in het grote project van Dumst, waarover hieronder meer. Later werd het een stokerij, met als laatste distilleerder Van Der Beken. De hoge schoorsteen — de Lange Pijpe — verdween in 1988.
Het grootste deel van het Munkbosgoed – dat in totaal zo een 140 bunder of ruim 170 ha groot was – lag op het grondgebied van Velzeke. Vandaag staan daar de imposante Munkboshoeven, midden immens grote kouters en velden. Eerder waren die kouters grotendeels bos. De paters van de abdij breidden trouwens doorheen de eeuwen het bosareaal systematisch uit, van goed 70 bunder in 1466 tot bijna 100 bunder in 1796. Precies dat boscomplex gaf zijn naam aan het geheel. Munkbos betekent niets anders dan monnikenbos en die aanduiding spreekt voor zichzelf. In Zottegem werd de Munkbosstraat ingevoerd bij de fusie van 1971. De gemeenteraad besliste op 30 maart van dat jaar: “deel Bosmier + Munkbos” wordt “Munkbosstraat”.
Drieledige landbouwstokerij
Met de Franse Tijd, dus omstreeks 1795, kwam ook aan dit abdijgoed een einde. Het Munkboscomplex werd als Nationaal Goed verkocht aan Jean-Baptist Dumst uit Lessen. Hij liet het bos rooien in de eerste helft van de 19de eeuw. Wie op de plaats van het vroegere bos wandelt, kan nog met het blote oog de grote brandvlekken waarnemen op de plaatsen waar aan houtskoolwinning werd gedaan. Dumst liet middenin het gerooide complex een drieledige landbouwstokerij bouwen (de Munkboshoeven). Door gebrek aan voldoende water mislukte het project en het goed werd verkocht aan H. J. Vifquin uit Doornik.
Duivelsgoed
Vifquin was een vrijmetselaar en werd door de plaatselijke bevolking met een scheef oog bekeken. Dat precies hij eigenaar werd van een domein dat aan een abdij had toebehoord, versterkte alleen maar de afkeer. Talrijke volksverhalen bleven hierover tot op vandaag bewaard. Zo wordt (ten onrechte) stellig beweerd dat de Fransen bij de confiscatie van de abdijgoederen, bijzonder driest te keer gingen. De overgebleven paters werden levend rechtop begraven, met hun hoofd boven de grond en dan werden ze doodgeschopt.
Nog een straf verhaal wil dat de eerste pachter van de abdijhoeve er weliswaar met veel uiterlijk vertoon zijn intrek nam, maar eigenlijk maar magertjes bij kas zat. Tot hij bij werken aan zijn boerderij een goudschat vond, er weggestopt door de paters.
De wildste verhalen gaan, hoe kan het anders, over vrijmetselaar Vifquin. Zo zou hij altijd rechtopstaand tegen een boom zijn gevoeg hebben gedaan en toen men hem wou begraven, woog de kist zo zwaar dat men ze opende om te zien wat er aan de hand was. Verbijsterd zag men dat er alleen nog kasseistenen inlagen. De duivel had de vrijmetselaar met ziel en lijf naar de hel gesleept. Toen zijn zuster de eigendom van haar broer aan het Velzeekse OCMW wou schenken, bedankten de Velzekenaren. Duivelsgoed wilden ze niet en zo kwam het Munkboscomplex in handen van het OCMW van Doornik, dat in 1976 het goed verkocht aan de nv Matexi en aan de vroegere pachters.
Even was er hevige commotie rond de Munkbos, toen Matexi hier een golfterrein wou aanleggen, maar dat ging uiteindelijk niet door omdat het Munkbosdomein als landschap werd beschermd.
Landbouwstokerij
Zoals hierboven gezegd, werden de Munkboshoeven in de eerste helft van de 19de eeuw opgetrokken. Ze waren oorspronkelijk opgevat als een drieledige landbouwstokerij, met drie binnenkoeren en centraal het woonhuis. Het geheel doet zich voor als een langgerekt volume van witgekalkte gebouwen van waaruit wegen vertrekken naar de vier windstreken, zoals op de luchtfoto heel mooi is te zien.
Toen het project mislukte, werd het complex opgedeeld in drie afzonderlijke boerderijen.