Helemaal vooraan staat Jenne De Potter, de burgemeester. Hij heeft een zweepje in de hand en op het hoofd een lederen masker dat bijna gans zijn gezicht verbergt, met grote gaten voor de ogen. Hij draagt knielaarzen en daarboven, jawel. Maar je wil het niet horen, zeker niet van mij, ik die altijd kotste alleen al van het begrip SM, laat staan een film bekeek, zelfs al gaat die over een strafrechter die Aurousseau heet.
Het moet hier vlugger gaan, roept hij, en kletst met zijn zweep tegen de buitenkant van zijn laars. Wat hoger zou al te pijnlijk zijn.
We zijn al voor dag en dauw op transport gezet, alle Zottegemse 65+-ers, één grote lading met meestal veteranen die ooit het beste van zichzelf hebben gegeven bij het beleg van onze gemeente toen men ons heeft willen inlijven bij het graafschap Herzele.
Ik had mijn koekoeksklok op 6h ingesteld om me vroegtijdig te wekken maar al om 5h werd ik wakker gemaakt. Het rotding riep echter niet koe-koek, koe-koek maar nach-te-gaal, nach-te-gaal. Ik besefte toen al dat het mijn beste dag niet zou worden…
Bij de ingang krijgen we een festivalarmbandje om de linkerpols en een bamboestok van 1.50m. We moeten in de rij gaan staan. Die stok moeten we volledig horizontaal voor ons houden zodat ze ons kunnen vertrouwen dat we, ook in benarde tijden, de social distancing respecteren.
Ik blijf bij jou want ik versta geen Engels, heeft buurvrouw Jeanine me nog gauw gezegd toen ze haar zoon bij de ingang moest loslaten, van hem afgekoppeld werd, een omgekeerd scenario van wat zich ooit jaren en jaren geleden aan de schoolpoort afspeelde. Nu steekt ze direct achter mij haar bamboestok tussen mijn 2e en mijn 3e lendenwervel zo diep dat ik hem elk ogenblik boven mijn navel verwacht. Haar social distancing heeft ze radikaal herleid tot ietwat van 1.39m.
We moeten tussen dranghekken achter elkaar doorstappen want vooraan staat niet enkel Jenne De Potter maar ook gouverneur Carina Van Cauter wat gebeurlijk kan verklaren waarom Herzele een prikpost werd. Naast haar staat een paukenist die de maat van het doorschuiven aangeeft op zijn keteltrom.
Zoals de schapen die ons op TV zo hulpeloos aankijken terwijl ze in ’t slachthuis achter mekaar voortbewegen, vorderen wij cm na cm. Ik zoek tevergeefs naar Michel Van den Bossche ergens op het podium omdat hij alleen ons kan behoeden voor onverdoofd slachten. Michel is er niet : het verhoog is amper groot genoeg voor één burgemeester, één gouverneur en één paukenist met attribuut.
Heel hoog op de bovenarm zal men de spuit niet mogen of kunnen indrijven want bij de meesten heeft het sluike, kleurloze coronahaar zich al tot over de schouders een weg gebaand.
Vooraan hangt een heel, h éél groot zwart gordijn, zoals in rouwkamers, hoog en breed genoeg dat ik niet eens kan meekijken en griezelen en gruwen en zien welke martelpraktijken men met de term vaccineren camoufleert. Hoe meer ik “the point of no return” benader, hoe meer ik geluiden waarneem die ik niet in bank of post of supermarkt hoor.
En plots denk ik aan Miss, mijn kat. Nee, niet omdat het beest nu alleen thuis zit of omdat ik haar mis, Miss. Wel omdat ik vrees dat ons misschien hetzelfde staat te wachten als haar, een jaar geleden. Ze arriveerde bij mij als zwerfkat, graatmager, uitgemergeld, een skelet dat droge korsten voor de vogels verslond. Wat ik haar toewierp, naderbijkomen was te gevaarlijk omdat ze direct in de aanval ging, was geschikt, vlees of vis, gekookt, gebakken of rauw. Ik verwittigde de milieudienst en in een kooi ging ze met de stedelijke kattenvanger de deur uit. Daaag poes, tot nooit meer ! Maar dat “nooit” verviel na 3 dagen want toen was ze er weer, rechtstreeks van de dierenarts, enkele reis : ik moest haar houden, zo vertelde de wet. Ze beet, ze gromde, ze krabde nog steeds maar mijn hart smolt meteen toen ik zag dat ze bloedde. Rood, vloeibaar bloed zag ik aan haar linkeroor. Wat was er bij die dierenarts met Miss gebeurd ? Een woordje uitleg graag ! Komt een kat bij de dokter. Zegt die dokter : ik steriliseer jou. Stel, jij trekt opnieuw de brousse in. Hoe kan iemand weten dat jij het kattenbestand niet weer rijkelijk sponsort ? Weet ik het, zegt de kat. Antwoordt de dokter : Door een knip te geven in je oor. Voilà !
Wat een zwerfkat te wachten staat, kan achter een zwart gordijn ook op ons wachten, met een kappersschaar want die ligt nu toch maar maanden te niksen in het salon van Chez Didier of bij Beauty Miranda. Misschien moeten de kappers voor de grote nationale vaccinatie al hun scharen indienen bij de overheid, zoals de klokken en de braadpannen in WO II.
Ik wrijf even aan mijn linkeroorlel zolang ik nog dat ongehavend vleselijk aanhangseltje kan aaien. Miss ziet het als een speeluitnodiging en veert recht van mijn krant om mijn hand te grijpen. Ze is als elke morgen languit op mijn lectuur komen liggen. Foto’s van 100-jarigen die hun vaccin krijgen, evenementenhallen die vaccincentrum worden, cijfers en curven, Marec die vraagt “Waar zijn die armpjes ?”, Viki Geunes die Corona dankt voor zijn 3 sterren, Marc Van Ranst met helblauwe pull en sjaal, het heeft me allemaal aan het hallucineren gebracht. Of is het angst voor de prik en het onbekende ervoor, tijdens en erna ?
Als Miss me duidelijk maakt dat ze brokjes wil, is de ban verbroken en besef ik dat er meer is dan Covid-19…
Anny Bert