Ja, ik wil ! herhaalde ik vorige donderdag toen ik mijn krant opensloeg. Ze motiveerden me op p.9. Het had allemaal nog maar eens met corona te maken.
Ik had mijn ja-woord al eerder uitgesproken toen Maggie me met klem, en op de klemmen van Maggie steekt veel druk, had gevraagd in mijn kot te blijven en ook toen Sophie me in krakend Nederlands aanvuurde mondmaskers te maken. Datzelfde kot bouwde ik om tot een heus MM-atelier. Tientallen mondmaskers rolden van onder het voetje van mijn naaimachine, niet winstgevend, wel voor eigen gebruik en om uit te delen. Ze mochten zelfs kiezen waarmee ze het virus op afstand zouden houden : ruitjes, strepen, nopjes, uni. Ik maakte er zelfs met pareltjes en pailletten om het virus goed te stemmen en een zwenking te laten maken. Die zouden dan meer geschikt zijn voor online meetings met de grote bazen. Nu wachten die mondmaskers echter in de grote doos van een donsdeken XXL tot de eerste spreeuwen mijn kersenbomen hebben gevonden. Beter dan een vogelschrikkanon, zei een fruitboer me.
Met mijn ja-woord aan Fancy Friday moest ik met niemand rekening houden, alleen met mezelf. Sofie Lemaire lanceerde het idee om voor één keer de thuiswerklompen in te ruilen voor een chiquere, feestelijke outfit.
Ik zei direct ja want ze had gelijk. Na 1 jaar corona haalden we die jurk met kanten platstukje en die rode lakschoenen met een hakje niet meer boven. We droegen een 7-dagenuniform : een trainingspak of jeansbroek met ruime slodderpull.
Wat ooit het daglicht zou en mocht zien voor de verjaardag van oma, voor de huwelijksreceptie van een buurmeisje, voor de pensionering van de echtgenoot met een drankje, een woordje van de directeur-generaal en het Gouden Kruis der Kroonorde, en dat kruis verwees niet eens naar de partner. Dat alles hing al een vol jaar te kreukelen en te demoderen. Ook was stilaan het probleem gegroeid rond de coronakilo’s.
Sofie noemde die Fancy Friday je eens opkleden, een teken van verzet tegen al wat we 365 dagen moesten missen.
Het werd een halflange, fijn geplisseerde rok in crêpe, eierschaal noemde de verkoopster die kleur. Ik dacht toen direct : kindlief, je hebt last van de lever want je hebt blijkbaar nooit van dichtbij een ei gezien. Het prijskaartje hing er nog aan, nieuwer kon dus niet. De rok was ooit bestemd voor het tuinfeest van jubilarissen uit de buurt. 25 Jaar getrouwd ! Op 14 maart, de dag na 13 maart, liet ze h ém zitten en mÃj met mijn rok.
Het was even wennen, nu eens geen broek. De rok paste nog maar dat “als gegoten” wil ik eerlijkheidshalve hier niet gebruiken. Het bruine bloesje dat erbij hoorde, drukte me op de werkelijkheid dat ook hippe beha’s niet een jaarlang in de la mogen liggen want dat ze dan veranderen van cupmaat. Daaag bloesje. Tot later !
Het werd wat grasgroen. Enkelsokken moesten voor één dag de mand in en plaats ruimen voor zwarte glanzende panty’s.
Om de Friday helemaal Fancy te maken, moesten de schoenen nog een gedaanteverandering ondergaan : teenslippers of witte sneakers eventjes in de buitenlucht en de groene pumps die nog in de doos staken voor het communiefeest van een neefje.
Sofie Lemaire zou blij zijn. Helemaal af maakte ik het plaatje met een halssnoer met grote echte namaakparels, gevonden in de oesterschelpen uit de tijd dat Zottegem nog tot aan de Beringzee reikte.
Gelukkig had ik mijn hofhouding de donderdag al op de hoogte gebracht van de impact van Fancy Friday op mijn vestimentaire plannen. Ze schrokken zich dus geen hoedje bij mijn verschijning, enkel een kinderpetje. Lachen deden ze niet, misschien vonden ze dat ongepast en raadden ze wel met welke pijnlijke voeten ik nu normaal probeerde te stappen. En dat was de sneakerpas…
De prins-gemaal zag dus dat werken niet aan de orde zou zijn bij dit ongewoon einde van de week en daarom vroeg hij voorzichtig : “Je gaat toch eten maken ?” Dat ging ik doen. Daarom moest ik wel naar de kelder. Hoe geraak ik ooit met die nu al gezwollen voeten zonder zware averij in de kelder, was de hamvraag. De sneakers nu al terug binnenhalen en al ruilen, was toch zulke historische afgang bij de tewaterlating van Fancy Friday. Het zou wel lukken. Het moest lukken. “Ik doe het voor jou, Sofie” dacht ik en daalde af. Als je een jaarlang met een trainingsbroek achter je computer zit, kookt en kuist en door het huis beweegt, let je niet op die fles Cola die manlief al op de bovenste trede heeft klaargezet. Dan vergeet je dat je telkens op Fancy Friday een geplisseerde lange rok draagt en je slaat gewoon alle plooitjes als een parachute over de fles. Dan geraakt de Cola rapper naar beneden dan jijzelf, meer nog, hij wacht je zelfs helemaal beneden op in honderd glassplinters, met vijfhonderd plakkerige vlekken op je eierschaalrok en een halve liter stroop in je groene schoenen. Dan buk je je om de schade aan je glanskousen nog een beetje te beperken en in je opwinding, of is het toch woede, geef je een ruk aan je halssnoer. Op vrijdag 12 maart keldert de pareloesterindustrie volledig.
En opdat Fancy Friday bij zijn 1e editie niet helemaal een fiasco wordt, roept van boven iemand van het gezin, ik weet zelfs niet wie precies, dat is maar best ook want op Fancy Friday pleegt men geen moorden : Weet je nu al wat we gaan eten ?