Geraardsbergen. Deze zomer staan er niet enkel gewone animatoren klaar bij speelplein Guustje maar ook taalmoni’s. Deze moni’s leggen tijdens de verschillende activiteiten een speelse focus op taal. Kinderen die thuis onvoldoende of geen Nederlands spreken, onderhouden zo op een heel ongedwongen manier hun Nederlandse talenkennis en bouwen geen achterstand op tijdens de zomervakantie.
Bij meertalige kinderen bestaat de kans dat zij in de zomervakantie twee maanden lang enkel hun moedertaal spreken en horen. Hierdoor kan hun kennis van het Nederlands achteruit gaan en starten zij het nieuwe schooljaar met een taalachterstand. Om dit tegen te gaan, diende Huis van het Kind Geraardsbergen vorig jaar succesvol een subsidieaanvraag in om taal te stimuleren tijdens vrijetijdsmomenten.
Speelplein Guustje bleek een ideale plaats om dit engagement concreet in de praktijk om te zetten. Nederlandstalige en meertalige kinderen komen er samen om te spelen en plezier te maken. Tijdens de verschillende speelactiviteiten worden zij aangezet om Nederlands te spreken, hun taalgevoel verder te ontwikkelen en met elkaar en de monitoren in interactie te gaan. Dat zetje wordt hen gegeven door enkele taalmoni’s.
Deze taalmoni’s – net zoals de gewone monitoren stuk voor stuk geëngageerde jongeren – worden hiervoor speciaal getraind. Dit gebeurt binnen een samenwerking met Odisee Hogeschool, het Agentschap Integratie en Inburgering en enkele ervaren coaches. De taalmoni’s die deze zomer aan het werk zijn, draaiden proef tijdens de paasvakantie. De coaches gaven hen tips en tricks mee hoe ze kinderen nog beter kunnen begeleiden in de grote vakantie. Ook tijdens de zomermaanden worden de taalmoni’s blijvend gecoacht.
Het lokaal bestuur is ervan overtuigd dat interactie heel belangrijk is in het aanleren en onderhouden van de Nederlandse taal. Daarom wordt Nederlands zo ruim mogelijk geïntegreerd in alle vrijetijdsacties, bij kinderen maar ook bij jongeren en volwassenen. “Dankzij de opgedane expertise en de ‘good practices’ binnen de speelpleinwerking zullen we een soort taalreflex kunnen ontwikkelen. Die reflex – die ervoor zorgt dat taal uitgelokt en veel gebruikt wordt – kan dan verder ingezet worden binnen andere domeinen. Hierbij zullen we dan ook andere vrijetijdsaanbieders betrekken”, zegt schepen van Jeugd Fernand Van Trimpont.