Steevast op 10 juli viert Mater zijn patrones Sint-Amelberga met een ommegang, één van de meest authentieke van Europa.

10 juli is elk jaar dé hoogdag van Mater. Dan viert het dorp zijn patrones Sint-Amelberga met een vermaarde ommegang. Ruitermaatschappijen uit verschillende gemeenten van de Vlaamse Ardennen zakten ook dit keer naar Mater af.
Het folkloristische gezelschap van een dansende nar, trommelaar en fijfelaar (fluitje) en de paardenommegang op sleeptouw voor een tocht rond de dorpskern. Op kop van de ommegang ook de koninklijke harmonie De Eendracht Mater en de Sint-Amelbergaruiters.

Het folkloristisch gezelschap biedt onderweg aan de inwoners een vaantje met de afbeelding van Sint-Amelberga aan. Dit vaantje is een papieren blazoentje, dat wellicht een schakel vormt tussen een pelgrimsteken en een bedevaartvaantje. Op het vaantje staat Sint-Amelberga afgebeeld, met een kromstaf in de linkerhand en met een stramijn in de rechterhand, omringt met dons pluimen van vechthanen en word door Christine Bruyneel vervaardigd. Christine Bruyneel neem al sinds 1965 de rol van nar op zich. Drie jaar geleden kreeg ze versterking van Lotte en Noa Bruyneel. En omdat die hun “proefperiode” goed hebben doorgemaakt, kregen ze het officiële narrenpak aangemeten.

De ommegang, die onder andere door de Karel Martelstraat trekt, is een herinnering aan de komst van Keizer Karel met zijn gevolg naar Mater. Volgens de overlevering werd Amelberga in de vroege 8e eeuw achternagezeten door Karel Martel, naar wie in Mater ook een straatnaam verwijst. Zij vond beschutting in Mater en schiep er op miraculeuze wijze de naar haar vernoemde bronnen door met een zeef water te scheppen uit de waterput van een plaatselijke gierige boer en het vervolgens op een akker te laten wegdruppelen. De legende verteld dat de laatste druppel in een afdruk van een paardenhoef viel. De zand strook waar de ruiters over heen stappen symboliseer dit.  De Sint-Amelbergakapel zou zich op dezelfde plaats bevinden waar het hutje van Amelberga stond.

De dansende nar, fijfelaar en trommelaar, die deuntjes brengen uit de Spaanse tijd in de zestiende en zeventiende eeuw, maken van de Materse ommegang één van de meest authentieke van Europa.
Omstreeks 8.00 u. gaan de ruiters van Mater de kapitein van de Koninklijke Ruitermaatschappij Sint-Amelberga ten huize afhalen. Terwijl opnieuw kanonschoten dreunen, sluiten ruiters en rijtuigen uit tal van omliggende gemeenten zich bij de stoet aan. Ter hoogte van het Sint-Amelbergakapelletje maakt de stoet halt en komen de kapitein en zijn adjuncten aan de pastoor aan het hek der pastorij de toelating vragen om hun intrede in het dorp te mogen doen. Dit ritueel is een herinnering aan de komst van Karel Martel met zijn ruiterlijk gevolg naar Mater, waar priester Waldulf Karel Martel op de verkeerde weg zond, vooraleer hij Amelberga in haar kapel ontdekte. Na de toelating bekomen te hebben doen kapitein en luitenants een rondrit om de kerk en keren ze tot bij hun manschappen terug. De Materse muziekmaatschappij speelt vervolgens het Nationale Volkslied en onder 9 kanonsalvo’s en triomfantelijk klokkengelui zet gans de indrukwekkende stoet van ruiters en gespan zich nu stapvoets in beweging rond de kerk naar Kerkgate in neerwaartse richting, door de Tempelstraat, de Sint-Amelbergakouter en terug naar Kerkgate in opwaartse richting.