Verken de Plattelandsroute, ga eens ‘Loeren bij de Boeren’

Oosterzele, waar landbouw leeft

Wil je er eens zorgeloos op uit trekken, uw eigen gemeente ontdekken en volop genieten van al het moois dat de fusiegemeente te bieden heeft? En ontdek de kracht, de dynamiek, creativiteit en diversiteit van deze Oosterzeelse ondernemers. Ze tonen aan dat ze mee zijn met de tijdsgeest. Waarom niet eens een gezellig dagje uit in de fusiegemeente Oosterzele? Dat biedt de fietsroute ‘Loeren bij de Boeren’ in Oosterzele. Je kan uiteraard ook een deel van de route al wandelend afleggen. Tijdens de route ontdek je verrassende dingen. Je zou voor minder een hoge borst opzetten. Oosterzele is met recht en reden een mooie gemeente. De “Loeren bij de boeren” fietsroute is een route langsheen de landbouwers, tuinders en siertelers van Oosterzele. Op panelen aan de hoeves kom je te weten wat er schuil gaat achter de gevels van de stallen, serres en loodsen. Op veel plekjes vind je nog echte rust, weg van alle drukte en stress. Een educatief recreatief plattelands pad werd op het grondgebied Oosterzele aangelegd. Het is een uitgestippeld fiets- en wandelpad langs bestaande wegen waarbij het brede publiek op een recreatieve manier in contact kan treden met de typische landschaps- en natuurwaarden én met de land- en tuinbouw in Oosterzele.

De 45 kilometer lange route loopt over het hele grondgebied van Oosterzele. Je kan starten aan de Vierhoekhoeve,  Brielstraat 71 Gijzenzele, de bib Scheldewindeke, Stationsstraat 13 en aan stokerij Van Damme, Issegem 2 in Balegem. De fietsroute leidt je langs een licht glooiend landschap met zo nu en dan een nijdige helling. Je komt ook enkele onverharde landwegen tegen. Bijgevolg is het niet aangeraden deze tocht af te leggen met  een racefiets. Aan een twintigtal land- en tuinbouwbedrijven werden educatieve informatieborden geplaatst die als halte- en info-standen dienst doen langs het plattelands pad in Oosterzele. Je volgt gewoon de wegwijzers. Doel is het brede publiek en ook jongeren de kans te bieden om via persoonlijk contact met het dagelijkse leven, in ontmoeting te treden en geïnformeerd te worden over het hedendaagse Vlaamse platteland.

Beschrijving

Gijzenzele

  1. De Vierhoekhoeve
    Deze zorgboerderij is een melkveebedrijf annex boerderijklassencentrum en hoevezuivelwinkeltje van de familie De Sutter. Openingsuren boerderij, ga naar www.vierhoekhoeve.be. Groepen op afspraak, 09 / 362 77 19.  Een zorgboerderij is een boerderij met ‘ hulpboeren’. Die hulpboeren zijn mensen met een verstandelijke handicap of psychiatrische aandoening. Meestal wonen deze mensen in een inrichting, maar helpen ze een paar dagen per week mee op de boerderij. Het werk op de boerderij brengt structuur in het leven van deze hulpboeren. Het leidt hen af van hun eigen gevoelens en problemen. In het boerenwerk vinden ze plezier en hun eigenwaarde terug.
  2. Sint – Barbarakapel
    De Sint-Barbarakapel gaat terug tot 1850. Einde jaren ‘70 van de vorige eeuw raakte de kapel zwaar in verval. Door het mecenaat van wijlen Antoine Hertegonne werd de kapel in 1984 opgekalefaterd.
  3. Loon- en grondwerkbedrijf De Clercq
    Wat doet de loonwerker? De machines en de werktuigen die de boer gebruikt, zijn erg duur. De meeste worden bovendien maar een paar dagen per jaar gebruikt. Veel boeren schaffen daarom niet alle machines zelf aan maar huren een loonwerker in. Die komt tegen betaling met zijn machines het werk doen voor de boer. Een loonwerker heeft alle soorten werktuigen. Zaaimachines, een mestinjector, maar de meeste boeren helpt hij bij het binnenhalen van de oogst met grote oogstmachines.Voor de graanoogst gebruikt hij een maaidorser. Met de balenpers perst hij het stro of het gras dat na het maaien op het land is achtergebleven in grote balen of grote rollen. Maïs wordt geoogst met een maïshakselaar en aardappelen met een rooimachine.

 

 

Landskouter

  1. Sint-Agathakerk
    De Sint-Agathakerk is een typische plattelandskerk in Romaanse-gotische overgangsstijl. De overwegend met witte zandsteen opgetrokken een-Beuk kruiskerk werd in 1980 grondig gerestaureerd. Even voorbij de kerk staat het in Balegemse steen opgetrokken monument ter eer van pater Franz Van De Velde. Hij werd in 1909 in Landskouter geboren. Pater ‘Ataata Vinivi’ verbleef van 1937 tot 1987 bij de Eskimo’s. Het monument werd in 1981 in aanwezigheid van prinses Margriet van Nederland en haar echtgenoot Pieter Van Vollenhoven onthuld. Op de Rooberg bemerk je het kunstwerk ‘De Ploeg’ van smid Roger Bockstaele dat in september 2006 werd ingehuldigd. Een ode aan de laatste landbouwers en boerenfamilies die Landskouter kende.

Moortsele

  1. Het Gravehof
    Het Gravehof is een gemengd bedrijf met melkvee, open varkenshouderij en akkerbouw van de familie Vermeulen. Op deze boerderij komen de biggen aan met een vrachtwagen als ze ongeveer 25 kg wegen. In de stallen is het ongeveer 21 graden warm en ze blijven hier in groepjes van 12 varkens. Een gedeelte van de vloer is verwarmd met vloerverwarming. Ze drinken water en eten korrels met vitaminen en granen. De varkens verblijven hier ongeveer 4 maanden. Dan hebben ze elk 200 kg voer opgegeten en wegen ruim 110 kg. Dit is het moment dat de varkens het bedrijf verlaten. Ze krijgen op deze boerderij ook nog een Certus stempel omdat de hele keten van grond tot mond gecontroleerd wordt.
  2. Erfgoedhuis en tuin
    In de schaduw van de Sint-Amanduskerk (loopt er even binnen) kan je heerlijk verpozen in de schitterende aangelegde pastorietuin van de oude pastorie (nu Erfgoedhuis). Zeker een bezoek waard. Een klein paradijs. Een magnifiek decor.

Scheldewindeke

  1. Sierteeltbedrijf De Keyster
    De familie De Keyster kweekt er het hele jaar door Alstroemeria en in het seizoen ook tulpen. Er is een bloemenwinkeltje. Vrije toegang tijdens de openingsuren. Omdat een bloem net als mensen – pas echt bloeit als  ze zorg, aandacht en liefde krijgt, en bloemen mensen rechtstreeks in hun hart raken, worden deze met de grootste zorg gekweekt. Alstroemeria is een vaste plant met lang bloeiende lelieachtige bloemen. Er bestaan ongeveer 65 soorten en de bladeren van de bloemen zijn op een merkwaardige wijze gedraaid. In de 18 de eeuw ontdekte men deze plant met prachtige bloemen en werd ze genoemd naar een Zweedse baron Alstömer.  In de koudere maanden van het jaar worden hier ook tulpen gekweekt. De bloembollen worden in oktober geplant. Omdat ze in verwarmde serres staan, kunnen de eerste tulpen reeds in december geoogst worden. Ben jij ook een tulpenliefhebber? Na het planten van de bollen in jouw tuin blijft het wel geduldig wachten tot april vooraleer je de eerste bloemen ziet…of je kan ze natuurlijk ook kopen in een bloemenwinkeltje.
  2. Sierteeltbedrijf Van der Veken
    Alle coniferen zijn houtige planten, meestal bomen, zogeheten ‘naaldbomen’. Er bestaan naaldboomsoorten waarvan het loof meer op bladeren lijkt dan op naalden. De naam conifeer betekent ‘kegeldrager’ omdat de zaadjes in een kegelvrucht aan de plant of boom groeien. Bij het kweken van sierconiferen worden drie maanden oude gewortelde stekjes verder gekweekt tot ze twee jaar zijn en tussen de 30 en 50 cm hoog. Deze sierteler recycleert het gietwater volledig, met als gevolg een besparing op water en meststoffen en de afwezigheid van meststoffen in het grondwater. De sierconiferen worden meestal geëxporteerd naar andere Europese landen. Ze worden ook gebruikt in bloemstukken of je kent ze als de extra mini-kerstboompjes die je in tuincentra kan kopen.
  3. R&R Stables  (voorheen Stoeterij Ariane)
    De stoeterij Ariane is nu in handen van R&B Stables. Opfok van jonge paarden, weidegang, stallen, begeleiding drachtige merries,…Aan- en verkoop van hooi&voordroog. Info: 0494 / 72 52 47).  Een paard eet hooi, haver, stro en af en toe wel eens een appeltje of wortel. Als je een paard eten wil geven, doe je dat door je hand plat te leggen en het paard het voedsel rustig te laten opeten. In de wei neemt een paard het gras met zijn lippen beet. Een paard drinkt veel. Gemiddeld zo’n 30 tot 50 liter water per dag. Een mannelijk paard noem je een hengst. Een vrouwelijk paard noem je een merrie. Een jong noem je een veulen. Is een merrie zwanger van een veulen, dan duurt de zwangerschap 11 maanden. Het veulen wordt meestal ‘s nachts geboren. Vlak na de geboorte kan het nog niet lopen. Na enkele uren probeert het veulen zelf op te staan. Omdat zijn benen te ver uit elkaar staan, staat het onhandig en wankel op zijn benen. De merrie houdt het goed in de gaten. Ze kijkt goed hoe het veulen zijn eerste stappen in de wereld zet.
  4. Hoeve Frankenbos
    Het melkveebedrijf van de familie Krick zorgt voor goede melk. De melk die het kalfje niet nodig heeft, wordt door de boer verzameld in een melkkoeltank, waar ze snel wordt afgekoeld tot 3 à 4 °C om de ontwikkeling van bacteriën te voorkomen. De melk gaat vervolgens naar de zuivelfabriek waar een deel verpakt wordt in flessen of dozen (volle melk,halfvolle melk…). De rest van de melk wordt verwerkt tot allerlei lekkere producten zoals yoghurt, kaas ,boter, room, ijs, pudding.

Balegem

  1. Hoeve Baele – De Meurichy
    In Balegem vind je het gemengd bedrijf van de hoeve Baele-De Meurichy: melkvee, gesloten varkenshouderij, akkerbouw. Waarom heeft de koe oorbellen? Als je de koeien in de wei bekijkt, zal je zien dat ze allemaal in beide oren grote, gele oorbellen hebben. De boer doet dat niet omdat deze zo leuk staan, maar om de koeien altijd en overal te herkennen. Op de oorbellen staat een nummer met een streepjescode. Als je met een speciaal apparaatje de streepjescode leest, kun je bijvoorbeeld zien hoe oud de koe is, waar ze geboren is en van wie de koe is: alle informatie bij de hand. Vroeger ging dat anders. Toen kwam de vlekkenschetser langs op de boerderij. Die tekende op een kaartje precies de vlekken van de koe na. Want elke koe heeft andere vlekken.  Geen enkele koe is exact hetzelfde. Zo’n kaartje met een vlekkenschets was eigenlijk het paspoort van de koe. En dat paspoort zit nu in  het oor van de koe.
  2. Stationshoeve
    Vleesvee en akkerbouw van de familie Haesebeyt. De dikke billen zijn beroemd tot in het buitenland. Het houden van vleesvee  als aparte bedrijfstak bestaat al meer dan twintig jaar. Vóór de invoering van de melkquota in 1984 zorgde de melkveestapel in hoofdzaak voor de rundvleesproductie. Eens de quota opgelegd, verkleinde de melkveestapel snel en moest de rundvleesproductie worden aangemoedigd met Europese premies. Intussen maakt het Belgisch Wit-Blauw ongeveer de helft uit van de Vlaamse rundveestapel. Een ras dat ze in het buitenland niet eens kunnen fokken. De dure grondprijzen in Vlaanderen verplichten vleesveehouders een hoge toegevoegde waarde te bereiken. Dat blijkt nu eenmaal het best te lukken met Belgisch Wit-Blauw. Het vlees van dit ras is van een uitstekende kwaliteit: mager, mals en sappig dankzij de fijne spiervezels. De Vlaming is er gewoon aan geraakt, maar op internationale schaal is dit vlees eigenlijk een hoogwaardig product.
  3. Melkveebedrijf met akkerbouw familie Meersman
    Hoe wordt melk langer houdbaar? Een vrachtwagen van de melkfabriek komt de melk ophalen. Tijdens het transport wordt de melk koel gehouden, zodat zij niet bederft. In de fabriek wordt de kwaliteit van de melk onderzocht.  Er wordt ook gekeken hoeveel eiwit en vet in de melk zit. Eiwit is een belangrijke voedingsstof, vooral voor kinderen. Van het vet uit de melk wordt onder meer boter gemaakt. Ook wordt de melk in de zuivelfabriek tot ruim 70 graden Celcius verhit. Dit wordt pasteuriseren genoemd. Melk is daardoor langer houdbaar.
  4. Fruitkwekerij van appels en peren
    Als we een appelboom gewoon laten groeien, kan hij heel hoog worden. Vroeger gebeurde dit ook en toen hingen de appels soms zes meter van de grond. Het plukken was toen een gevaarlijke klus. Tegenwoordig werkt men met laagstam fruitbomen die op een hoogte van ongeveer 2 meter blijven. Het plukken verloopt op deze manier veel efficiënter. In april en mei zitten de takken van de appel- en perenbomen vol met wit-roze bloesem. Om daaruit vruchten te krijgen moet er bestuiving plaatsvinden. Dit betekent dat stuifmeel van de ene naar de andere bloem moet worden overgebracht. De bestuiving gebeurt door de wind en door insecten zoals bijen en hommels. Bij een bezoek aan een bloem blijven wat stuifmeelkorrels aan hun lijf plakken. Zo brengen ze die naar de volgende bloem. Uit ieder bloemetje kan een appel groeien. De fruitteler haalt het teveel aan bloesem of jonge vruchten weg. De bloemetjes die overblijven groeien uit tot grote appels. Als je zo tewerk gaat, dan kan je van een volwassen boom (vijf jaar oud) wel 130 mooie grote appels plukken in september of oktober. Wanneer een fruitteler niks zou doen,  zou de boom later boordevol kleine appeltjes hangen.
  5. Stokerij Van Damme
    Jeneverstokerij, vleesvee en hoevetoerisme. De Balegemse jenever is beschermd. De rogge wordt aangevoerd naar de maalderij waar het gemalen wordt voor de stookbeurt van de volgende dag. Het gemalen graan wordt langzaam in warm water gegoten. Hierbij voegt men dan het mout. Het mengsel wordt voortdurend geroerd. Vervolgens wordt de vloeistof naar een gistingskuip overgebracht. De gevormde suiker in de vloeistof wordt daar omgezet tot alcohol en koolzuurgas. Deze gegiste vloeistof wordt gedistilleerd in een stookkolom en daarna gezuiverd. Distilleren is de kunst om op het juiste moment te bepalen waarop de “kop en de staart” (=de eerste alcohol en de eindalcohol) van het “hart”  (=de goede alcohol) mag gescheiden worden. Daarna wordt de graanjenever gerijpt in eiken houten vaten. De jenever wordt via kleine vaten  versneden en dan machinaal gebotteld tot het eindproduct.
  6. Ettingebos
    Het Ettingebos is een van de grotere boscomplexen van Oosterzele. Het werd zwaar geteisterd door najaarsstormen einde de jaren ‘90.  Dit bos is voor het grootste deel altijd bos geweest en kent daarom een zeer waardevolle voorjaarsflora, typisch voor oude bosplaatsen. Dit is naar alle waarschijnlijkheid een van de redenen waarom het grootste deel ervan opgenomen werd in het Vlaams Economisch Netwerk (VEN). De opname in het VEN betekent ook dat de eigenaar zich aan bepaalde regels moet houden. Indien hij beschikt over een door de overheid goedgekeurd beheerplan, mag hij alle erin geplande activiteiten ook uitvoeren, zoals vellingen, aanplantingen met bepaalde boomsoorten. Natuurpunt Oosterzele kocht in 2020 12 ha in het Ettingebos.

Scheldewindeke

  1. Hoeve De Winter-Hoorne
    Rundvee, open varkenshouderij en groenten in volle grond. hoe groeit een plant? Elk plant is een klein biosysteem op zich. Hij kan makkelijk zijn eigen eten maken. Hij maakt uit zeer eenvoudige bouwstenen (water uit de bodem, CO2 in de lucht) suikers. De plant maakt alleen overdag suikers, als de zon ons licht geeft. Deze suikers zijn de bouwstenen voor alle mogelijke ingewikkelde verbindingen waaronder vetten en eiwitten. Sommige planten slaan deze aangemaakte verbindingen op als reserve waarvan in de landbouw handig gebruik gemaakt wordt (zetmeel in aardappelen, suiker in suikerbieten, oliën in de zaden,…). Om dit proces tot stand te kunnen brengen, heeft de plant ook voedingsstoffen nodig: minerale elementen zoal calcium en magnesium. Die zitten aan de korreltjes grond. Ze worden door de wortels samen met het water opgenomen en naar alle delen van de plant gevoerd. Ieder jaar weer nemen de planten op de akker voedingsstoffen uit de grond. Zo raken die natuurlijk een keertje op. Grond met weinig voedingsstoffen noemen we arme grond. De planten groeien daar slecht. Dus wat doet de boer? Hij laat de grond een jaar rusten of hij vult de hoeveelheid voedingsstoffen in de grond aan met mest van dieren of met kunstmest. Kunstmest is heel belangrijk voor de boeren. Je kunt de planten op de akkers precies het eten geven dat nodig is. Sinds er kunstmest bestaat, kan de boer veel meer oogsten.
  2. Windekemolen
    De houten, open standaardmolen op teerlingen is dringend aan restauratie toe. Typisch is dat er twee hoge en twee lage teerlingen zijn. Een standaardmolen is een houten windmolen, waarvan de romp (of kast) aan een verticale spil (de molenstaak) bevestigd is. De molenromp (inclusief wieken) kan rond deze staak gedraaid worden om de wieken in de wind te zetten. De staak steunt op de kruisplaat, die op de teerlingen rust. Eén van de eigenschappen van zo’n houten windmolen is dat het vrij gemakkelijk is om de molen te verhuizen. Hierdoor wordt dit soort molen niet tot het onroerend goed gerekend, wat betekent dat hij zonder tussenkomst van een notaris kan verkocht worden. De molen werd verschillende keren verhuisd van plaats en veranderde ook meerdere keren van eigenaar. In 1975 werd de molen eigendom van de provincie Oost-Vlaanderen. In 1978 werd de molen beschermd.

Oosterzele

  1. Hoeve Leus
    Op de hoeve Leus wordt hydrocultuur-witloof gekweekt en aan akkerbouw gedaan. De witlofwortels op het veld worden in oktober of november geoogst. Voor ze uit de grond worden gehaald, wordt het groene blad afgemaaid. Ze worden opgeslagen in koelcellen. De tuinder haalt iedere week een gedeelte van de wortels uit de koelcel. Bij veel tuinders staan de wortels in een bak met een dun laagje stromend water. In het water zitten voedingsstoffen. De soort voedingsstoffen en de hoeveelheid ervan kan de tuinder precies regelen. Dit noemt men hydro(=water)cultuur. De donkere groeikamer wordt zo vol mogelijk gezet. Er staan wel zes of meer bakken met wortels bovenop elkaar. Witloof kan ook gekweekt worden in volle grond. In een donkere schuur met vloerverwarming zitten de wortels in bedjes in de grond. Witlofkropjes die in het donker groeien, worden wit. Laat je ze in het licht groeien, dan krijg je groene kropjes met een bittere smaak.
    Na ongeveer drie weken kan de tuinder de puntige kropjes al oogsten.Voorzichtig wordt de krop van iedere wortel afgesneden. Daarna wordt de onderkant van de krop bijgesneden. De buitenste bladeren vallen eraf en de witte krop wordt tussen donkerblauw papier in een bakje gelegd. Het papier houdt het licht tegen zodat het kropje wit blijft. Na de  groei zijn de wortels bestemd voor veevoer.
  2. ‘t Paardenhof: melkvee, paardenfokkerij, akkerbouw
    De familie De Turck produceert melk van de bovenste plank: de zuivelfabriek let erop dat er met de melk niets fout kan gaan. Integrale Kwaliteitszorg Melk (IKM) wordt dat genoemd. Die kwaliteitscontrole begint al op de boerderij. De zuivelfabriek wil dat de boer zijn melkstal goed schoonhoudt en dat hij alleen maar het allerbeste voer aan zijn dieren geeft. De melk in de tank mag bovendien niet afkomstig zijn van zieke koeien of dieren die een medicijn hebben gekregen. De kwaliteitscontrole gaat door tot in de winkel.
  3. Hoeve Limpens
    Hoeve Limpens: gesloten varkenshouderij en melkvee. Wat is een gesloten varkensbedrijf? Op deze bedrijven worden varkens gehouden vanaf de geboorte tot het vertrek naar het slachthuis. Met andere woorden, de biggen die ter wereld komen, worden opgekweekt tot een gewicht van ongeveer 100 kilo. Pas dan verlaten ze het bedrijf. Ze komen op deze wijze op geen enkele manier in contact met dieren van andere varkenshouders. Dit om het overdragen van ziekten uit te sluiten. Meestal werpt de zeug een tiental biggen. Als de biggen net uit de warme moederbuik komen, krijgen ze het snel koud. Daarom hangt er een lamp in de stal die warmte geeft. Daar liggen ze graag onder. Ook de vloer waar de biggen liggen, wordt vaak verwarmd. Het is hier 26°C en er zijn zachte matjes waarop de biggen kunnen liggen. Net als alle zoogdieren drinken biggen al snel melk bij de moeder. Als ze 4 weken oud zijn, hebben ze geen moedermelk meer nodig en mogen de biggen naar een ruimte zonder moeder. We noemen ze dan gespeende biggen. Deze kleine varkentjes drinken water uit kleine bakjes en krijgen korreltjes te eten waarin vitaminen en granen zitten.  Als ze 8 weken op de afdeling hebben gelegen, dus als ze 12 weken oud zijn, wegen ze 35 kilogram. Ze verhuizen dan naar de vleesvarkensstal.
  4. Gentmeerschhof
    Het Gentmeerschhof van de familie De Koninck: melkvee en witloof in volle grond. Gaan jullie even mee in de tijd? Of we het nu hebben over “Brussels loof” of over “witlof”, één ding is zeker,deze groente is een Belgische uitvinding. Amper 150 jaar terug leefden de mensen in de Brusselse gemeente Evere en Schaarbeek uitsluitend van landbouw. Naast de gewone landbouwgewassen zoals : tarwe, aardappelen, voederbieten,… werden er ook veel cichoreiwortelen (bitterwortelen) geteeld. Die dienden als grondstof voor het koffiesurrogaat, omdat de echte koffie enkel te betalen was door het rijker deel van de bevolking. Als tegenprestatie voor het onderhoud en het rooien van de bitterwortelen mochten de arbeidende, arme mensen de kleine wortelen behouden voor eigen gebruik.  Daar mochten ze dan zelf hun eigen koffiechicorei van maakten. Op een bepaald moment was er echter een overproductie en bleven de wortelen liggen in donkere schuren. De temperatuur in de winter was mild en de wortels kiemden, er kwamen lange, witgele scheuten tevoorschijn. Meer en meer mensen vonden de smaak lekker en het idee  dat de witte scheuten wel eens giftig konden zijn, verdween.  Al snel overtrof de vraag  het aanbod en zo begonnen onze mensen aan een winstgevende teelt. Natuurlijk was dit witloof niet het witloof dat wij vandaag  kennen, het waren bosjes jonge bladeren en scheuten.  De boer kweekte het witloof in de donkere kelders. Toevallig ondervond hij dat bepaalde factoren zoals duisternis, warmte, vochtigheid en het behouden van de bladerkrop onontbeerlijk waren voor het voortbrengen van witloof.

Een gemeente waar landbouw leeft
Oosterzele is een gemeente waar landbouw leeft. Akkers zorgen voor zuurstof. Planten maken zuurstof. Zonder zuurstof kunnen mensen en dieren niet leven. De grootste zuurstofleveranciers zijn suikerbieten. Één hectare bieten (81.000 planten) produceert dertien miljoen liter zuurstof. Dat is evenveel als 65 mensen gedurende één jaar lang inademen. Gemiddeld gebruiken we per jaar zo’n 210.000 liter zuurstof per persoon. In de Wulgenstraat staat een bord met een algemeen overzicht van de landbouw in Oosterzele. (mvdv, foto’s ddl)