25 gr boter, 25 cl melk, 15 gr verse gist, 200 gr gezeefde patisseriebloem, 1 ei, 1 snuifje zout. Voor 4 personen, staat er.
Eerst zegt hij Oei ! en daarna Natuurlijk ! want het recept komt van Dagelijkse Kost en het gezinnetje van Jeroen Meus telt maar 1 kind, zijn Georges, dat maakt al 3. Hij heeft ook wel een hond en die zal ook alleszins een oliebol lusten maar dat zal Chris Dusauchoit dan weer niet mogen weten en wees maar gerust : die twee komen mekaar zeker en vast regelmatig tegen in de gangen van de VRT. Dag Chris ! Dag Jeroen ! Hoe is ‘t ? Maar over zijn oliebollenhond zal hij met geen woord reppen…
Zijn vader was een specialist in het maken van oliebollen. Hij heette nochtans geen Abel en had evenmin een broer die Kaïn heette, want hij was enig kind, een laatkomertje zelfs, hij de opa die vorig jaar schielijk overleed. Tijd om zijn enige zoon het recept door te geven, was er niet. Hij nam het mee in zijn graf en daarom het lichaam van een dierbare laten opgraven, kan men eerder “wansmakelijk” noemen.
Toch enkele keren per jaar verscheen opa bij het gezin van zijn zoon met het speciale rieten mandje achteraan op zijn fiets. Het oliebollentransport was ietwat uitzonderlijk : opa reed abnormaal traag om de oliebollen niet al te veel af te koelen.
Hij was ziedend, en dat niet in zijn eigen hete frituurolie, toen hij vaststelde dat oma een krop sla en rode bietjes in het mandje naar de zoon had gebracht.
Eén van die jaarlijkse keren dat opa, in allerijl traagrijdend, oliebollen bracht, was met de Sinksenfoor.
Het is weer Sinksen en de zoon zal voor het eerst zelf oliebollen bakken, een verrassing voor vrouw en kinderen én een eerbetoon aan wijlen de oliebollenbrengende opa.
Hij is kinesist van opleiding, weet haarfijn waar de radialis en de ulnaris en de medianus ergens liggen en kan precies zeggen wat er mis is met de phalanges of met de tarsus en de metatursus. Maar vraag hem niets over de ingrediënten en de hoeveelheden voor oliebollen.
Omdat hij vindt dat je friteuse bovenhalen en opwarmen voor slechts 4 oliebollen pure verkwisting is van energie en schaarse frituurolie, gaat hij toch maar op zoek naar een ander recept. En dat vindt hij ook.
500 gr bloem, ½ l melk, 2 eetlepels fijne suiker, 30 gr verse gist, 2 eieren, een snuifje zout
Hij voelt zijn vertrouwen zo aanzwellen vooral omdat hij meer bollen zal hebben en ook omdat zijn recept nu uit Ons Kookboek komt en hij altijd al een mateloos vertrouwen stelde in boerinnen.
Om zeker te zijn dat zijn gezin niets te kort komt, verdubbelt hij maar meteen de ingrediënten en gaat aan de slag.
Zijn vrouw weet na al die jaren maar al te goed welk vlees ze in de echtelijke kuip heeft als het op koken aankomt, en maakt zich wijselijk uit de voeten om met een paar vriendinnen een terrasje te doen.
Hij zet de emmer met deeg op zaterdagavond te rijzen. Het deeg rijst. Het deeg rijst een ganse nacht. Het deeg rijst ook nog op Sinksenmorgen. Het rijst zelfs over de emmerrand en vanonder de handdoekrand.
Het wonder van de perfecte oliebol moet zich nu voltrekken. Maar van oliebollen verwacht je tenminste dat ze bollen en dat doen ze nu net niet. Wat hij uit de frietketel ophaalt, zijn platte schijven, bleekscheten.
Zijn vrouw zegt niets maar brengt 2 braadpannen. Hij zegt ook niets maar begint op 2 pannen beurtelings pannenkoeken te bakken, ambachtelijk, kunstwerkjes. Stapels en stapels pannenkoeken ontstaan. Het gezin eet zich in de vernieling. Tijd om te praten, permitteert hij zich niet, wel dit : Vergeet de buurt niet ! Wat later dragen moeder en kinderen pannenkoeken netjes verpakt in vellen vleespapier bij Marieken en Jerome, bij Lisa en Albert, bij Angèle en Tieste, bij Georgine en Leo, bij Lucien en zijn Ghislaine, bij Yvonne en Remi. En vader ? Hij bakt maar door…
De laatste 79 pannenkoeken steekt moeder in de diepvriezer. Tot Kermis Zottegem, in augustus. Opa grijnst vanop zijn wolk.