Ik ging graag naar school.
Ik keek zelfs uit naar 1 september.
Raar zeg je ? Vind ik ook.
Ik ging nochtans mee op kamp met de Chiro, niet transatlantisch zoals nu, niet over de grens zelfs, niet in een legertent en met gegraven sanitair en de lyrische naam HUDO.
Ik had nochtans in nr.9, zelf woonde ik in 15, een hartsvriendin waar het niet naar zagemeel en vellen beenderlijm rook en naar hete teer waarmee een lijkkist lekvrij werd gemaakt. Nr.9 rook wel naar tarwebrood en koekelarings en potting en pâté van slager Lucien in nr.1.
Wij twee waren nochtans veel samen aan het spelen en waren goed op weg om een schizofrene toekomst in te stappen : alleen waren we onszelf, eenmaal samen waren we nonnetjes, voerden de vreemdste rituelen uit die op een mis moesten gelijken, met consecratie en belgerinkel, met preek en inzameling met het mandje. Tegen etenstijd was het extreem klerikale weer een tijdje opgeborgen en stond het mandje weer op de toog met ovenverse rotskes, rochers zoals madame Van Poucke dat noemde.
Nochtans ging ik ook regelmatig naar het VP, het vakantiepatronaat, net naast de deur op de speelplaats van Ste.Barbara. Zulk VP kon later dienst doen als selectieproef voor Kamp Waes of als toelatingsexamen voor het Vreemdelingenlegioen. Daar stond een zwiermolen, want zo noemden we dat, maar eer we eenmaal in een zitje, aan kettingen opgehangen, konden zwieren, hadden een paar slaven het tuig in gang moeten lopen, rondjes en rondjes lang. En als historici beweren dat echte oorlog zijn oorsprong vond in Troje, anderen in 1302 op een kouter bij Kortrijk, dan beweer ik dat het op een speelplaats was van Ste.Barbara en zelfs onder mijn goedkeurend oog. Want ook van gekibbel en van beulenwerk kwamen we blij naar huis.
Hopelijk vinden mijn woorden niet de weg tot bij Tinne Van der Straeten of de kermissen moeten voortaan ook op mankracht functioneren om energie te besparen.
En toch ging ik weer graag naar school. Nee, wie ons daar opwachtte, waren geen figuren uit Ketnet of uit de entourage van Nonkel Bob en Tante Terry. De meesten misten dat hartelijke, dat warme wat niet mag verward worden met “warm gekleed” want dat waren ze wel, de zusters met hun vele verdiepingen en ook juffrouw Margriet met haar vele angsten waaronder de schrik voor kou.
Dure testen om haar zuurtegraad te bepalen, waren niet nodig : haar hangende mondhoeken zegden genoeg. De huwelijksboot had lang geleden misschien wel eens aangemeerd, aan boord was ze alleszins niet geklommen. Was ze ook slachtoffer van de toen gangbare gedragscode dat een dochter bleef thuis wonen en de zorg voor de ouders later op zich nam ? Was ze ook slachtoffer van de verplichting in het katholiek onderwijs er bij een huwelijk na 3 maanden het krijtje bij neer te leggen ? Huwen mocht maar na 3 maanden moesten ze hun kindertjes aan een maagdelijke opvolgster overdragen. Het gevaar dat 6-jarigen met de prangende vraag naar huis kwamen : Waarom wordt ons juf altijd maar dikker ? was onbestaande. De bisschop, die zelf maagdelijk zuiver was gebleven, zo zei men toch, wilde vermijden dat Vlaamse moeders altijd maar nieuwe verhalen moesten verzinnen. Omdat ze te veel en te gulzig eet, was geen pasklaar aantwoord, het was om te huilen of te gieren zelfs. We zaten nog in de oorlogsjaren of direct erna en waren wat blij met een bruine boterham thuis en eenmaal een geschilde sinaasappel op school, om zeker geen kansen te creëren op een zwarte markt voor appelsienen mét schil.
Juffrouw Margriet had haar kansen op een huwelijk en een gezin verkeken en liet geen moment voorbijgaan om dat ook klaar te demonstreren. Echt opgeruimd kon je haar nooit treffen en als de maandelijkse cyclus een effect heeft op het humeur van een vrouw, dan kan ik nu, jaren later, veronderstellen dat juffrouw Margriet een cyclus moet gehad hebben van 365 dagen. Gelukkig voor haar waren er nog de schrikkeljaren…
Juffrouw Margriet stak steeds in het blauw, donkerblauw. Een glimp van roze van een corset kregen we nooit te zien. En van een BH, vraag je. Ik vermoed dat juffrouw Margriet BH-loos door het leven ging, net als manloos en humorloos, meer nog, dat de vrouwelijke roerende voorheffing geen steunbetuigingen duldde.
Echt ontspannend werd het voor ons echter als we turnen hadden. We begonnen met het linkerbeen op te heffen, niet te hoog want ze deed ook alles voor en het moest deftig blijven. Mijnheer pastoor mocht eens door het sleutelgat loeren. Pas als het linkerbeen weer de houten vloer van de turnkelder raakte, mochten we het rechterbeen optillen. In die tijd was Ste.Barbara nog niet verzekerd tegen circusongelukken. Televisie was er toen nog niet, Goedele Liekens evenmin, over opwinding werd er niet gepraat en dat juffrouw Margriet plots vlugger aan het wippen sloeg, zagen we ook niet. Wat we wel zagen en waarop we ook wachtten, waren die schijtbruine kousen en die brede witte elastieken die een heel klein stukje margrietenvlees toonden, spierwit vrouwenvlees als in javel gebleekt.
Wat later bewees juffrouw Margriet ons hoe vast ze ook op de grond stond met teller en noemer, met deciliter en decaliter, met Karolingers en Merovingers om ons een uur of twee later de basis te bezorgen van bergen frustraties. Of beschouwde ze haar tips als voorlichting ? Ze gaf ons de gouden raad mee elke avond voor het slapengaan eerst goed onder ons bed te kijken of daar geen man stak…Een man ! Gans onze opvoeding stak vol met vrouwen, al dan niet verpakt in nonnenkleren of met schijtbruine kousen en witte elastieken, wat zat Tiste van de Zwarten of fotograaf Theo of Leo van Georgine daar dan te doen ?
We hebben het pas véél later beseft maar dan was het al te laat : we kregen een modern bed zonder poten !
En de frustraties, vraag je. Die hebben we in en na ons jonge leven niet toegelaten. Met frustraties moet je zuinig omgaan en dieet volgen.