Eerste troostmuur op begraafplaats Oosterzele

Troostmuur zal herinnering aan overledenen levend houden

Een lovenswaardig initiatief  van het bestuur Oosterzele. Wanneer de grafconcessie afgelopen is wil het bestuur met een troostmuur de familie en vrienden een hart onder de riem steken. Vanaf 18 juli kan iedereen op de begraafplaats in Oosterzele naar de troostmuur gaan. Op de troostmuur zijn foto’s terug te vinden van overledenen waarvan de graven zijn weggehaald. De gemeente wil via de troostmuur de herinnering aan overleden Oosterzelenaars levend houden, ook na de looptijd van hun graf of urne.

De looptijd van een graf of urne op een begraafplaats is minstens 10 en maximaal 50 jaar. Elk jaar verdwijnen grafzerken en urnen op begraafplaatsen omdat ze aan het einde van hun grafconcessie zijn. De dienst Infrastructuur ruimt nadien de graven. Schepen van Burgerzaken Orville Cottenie: ‘Het verdwijnen van een graf of urne is gevoelig. Een begraafplaats is de laatste rustplaats van een  overledene. Een plek die vaak troost biedt aan familie en vrienden en waar ze de overledene kunnen herdenken of groeten. Het kan pijnlijk zijn als die plek verdwijnt. Door de foto’s van overledenen een blijvende plek te geven op de troostmuur, hopen we ook troost te blijven bieden aan familieleden en vrienden. Er komt geen naam of datum bij, enkel een foto.’ De dienst Infrastructuur hield enkele foto’s van opgeruimde graven op de begraafplaats van Oosterzele bij. Met die foto’s als basis startte de gemeente de eerste troostmuur op in Oosterzele. Schepen van Kerkhoven Christ Meuleman: ‘De foto’s werden geplaatst op de kerkhofmuur aan de ingang van het oude kerkhof in Oosterzele. We bekijken de mogelijkheid om ook een troostmuur te maken op de kerkhoven in Gijzenzele en Moortsele, daar is een kerkhofmuur aanwezig.’ De gemeente biedt ook de mogelijkheid aan om een foto van een dierbare overledene toe te voegen aan de troostmuur. Nabestaanden kunnen hiervoor contact opnemen met de dienst Infrastructuur via infrastructuur@oosterzele.be. (marcel van de vijver, foto’s danny de lobelle)