Vlaamse Ardennen, 25/03/2017: Het is reeds veertig jaar geleden dat voor het eerst het zomeruur werd ingezet. Dit gebeurde tijdens de nacht van zaterdag 3 op zondag 4 april 1977. Het zomeruur duurde tot het laatste weekend van september of tot 25 september. Het jaar nadien, in 1978, was het op 2 april en de wintertijd werd op 1 oktober ingezet. Vanaf 1981 werd er gekozen om het zomeruur in te zetten tijdens het laatste weekend van maart. In 1981 was dat op 29 maart tot 27 september. Het is pas in 1996 dat men de zomertijd plaatste van het laatste weekend van maart tot het laatste weekend van oktober en dat was op data van 31 maart tot 27 oktober. Nu in 2017, of tijdens het veertigste jaar dat we zomertijd inzetten, zal dat gebeuren vanaf 26 maart tot 29 oktober.
Een weg vol lentebloemen leidt ons naar de zomer.
Tijdens dat weekend van 3 april 1977 was het wel erg koud, heb ik onthouden. Ook het paasweekend van zaterdag 9, zondag 10 en maandag 11 april ’77 verliep in koude weersomstandigheden. We kregen een wit-gerijmde Pasen! Of we dan een groene Kerstmis hebben gekregen weet ik niet meer.
In 1977 woonden we nog in Moerbeke aan het adres Pauwelstraat 22. In een huis met een grote tuin, waar ik al in gezaaid en geplant had. Hierdoor zal ik de eerste 10 dagen van de eerste zomertijd nooit vergeten. Want elke dag was heel koud. Op woensdag 7 april, toen ik om 6u 40 naar de dagelijkse trein trok om naar Brussel te pendelen, lag er zelfs een laag sneeuw over onze tuin. Ik kan nog steeds het beeld voor mij zien, van onze struik kruisbessen (de stekelbessenstruik), die reeds mooie groene bladjes had en volledig besneeuwd was. Sneeuw die dan wel in de loop van de voormiddag verdween.
In april worden de Vlaamse Ardennen echt groen.
Hoewel sommigen beweren dat april de maand is die ons de zomer laat in rollen, of april de scharniermaand van lente naar zomer noemen, is volgens mij deze grasgroene maand meer de benadeelde maand of de sigaar onder de andere maanden van het jaar.
De aprilse grillen geven soms heel wisselvallige weersomstandigheden. Dikwijls lijken ze erger dan de maartse buien, hoewel maart de tuiniers en landbouwers meestal in een afwachtende houding plaatst om met voorjaarswerk te beginnen. Maart heeft het voordeel om ontluikend te mogen zijn. Maart is als het eerste zaadje dat in het kweekpotje de kop opsteekt en nog alle kanten uit kan. Het eerste kiemplantje dat vanuit de ondergrond naar boven friemelt en de grond met een groen stipje kleurt. Hoewel maart ook al narcissen laat bloeien en sneeuwklokjes laat verwelken en enige vogels laat zingen, blijft het toch maar een poging tot het grote groene gebeuren. Maart schetst met schuchtere potloodlijntjes de eerste contouren en plaatst hier en daar ook wel een accent, zo van: ‘klinkt het niet dan botst het maar’, diegene die na mij komt zal wel de brokken lijmen. April heeft als ‘grasmaand’ echter dat voorrecht niet. Ze moet haar reppen, want alles moet tijdig klaar zijn om de ‘bloeimaand mei’ in te luiden. April kan niet talmen of treuzelen; ze moet resultaat boeken, het goede voorbeeld geven en de hoge verwachtingen inlossen. April moet ook kleur bekennen in de tuin, en daar heeft ze het soms moeilijk mee. Het ene moment zucht en kreunt april onder een bulderende wind met striemende buien van regen, sneeuw of hagel, en een paar vinkenzangen later straalt ze in de weldoende zon. April brengt de lente haast met de vaart van een hogesnelheidstrein. Ze wrijft de slaperige ogen uit van de winterslapers die ergens in een moeras of in een warm talud rustig bleven doordutten. Met grote wenken wenkt ze naar trekvogels, die gedreven door hun biologisch kloksysteem, instinctief terug hun heimat opzoeken. Halverwege van haar bestaan laat april ook de roep van de koekoek horen. April levert steeds de primeur, met haar overtroffen bloesem van rijke boomgaarden en talloze bloeiende struiken, met haar groene weiden ook. Ze heeft het zo ontzettend druk, en kan jammer genoeg niet rekenen op bestendig mooi weer. Hierdoor loopt ze nerveus heen en weer, net als een overactieve puber die duizend en één ding terzelfder tijd wil doen en niets afwerkt. Ze doet het allemaal in haar eentje en krijgt de schuld wanneer het terug, door tegenslag met de weersomstandigheden, eens fout loopt. Er wordt beschuldigend naar haar gewezen wanneer haar dagen gevuld zijn met slecht weer en koude temperaturen; als waren het verdorven schelmen van maten waar zij steeds mee optrekt. Ze heeft niet het recht om te beschikken over ijsheiligen zoals mei, die samen broederlijk op pad gaan en daardoor mei onbezoedeld laten. Mei werkt af waar april zo druk mee bezig was. Mei zet de puntjes op de i en wordt met lof onthaald. Mei wordt de hemel in geprezen: ‘Het waren groeizame buien’ zegt de landman in mei. Wanneer echter de buien te lang duren, wordt er terug met een verwijtende vinger naar april verwezen. ‘Verschaft april mooie dagen, dan pleegt mei de last te dragen’ zegt het oude gezegde, dat de schuld geeft aan april wanneer mei somber is en kil. April maakt een bloem en mei bekomt de roem! Zo hebben wij het steeds geleerd.
De aspergevelden van Marc Deswarte op 15 mei 2012, in Ghyvelde, Duinkerque, Noord-Frankrijk
Marc Deswarte promoot zijn asperges als Belgische en levert ook in ons land.
Maar deze opmerking wordt de laatste jaren, gelukkig, door commercie en reclame makende publicaties weggewerkt. Nu wordt april meer beschouwd als de aspergemaand! Hoewel asperges allang een lentelekkernij zijn, hebben ze nooit zoals in de jaren 2000, zowel op markten als in groetenzaken als in supermarkten, zo talrijk aangeboden geweest in april. Voor mij zeker niet gelaten, want asperges op ‘Vlaamse wijze’ met daarbij nog enige lepels Hollandse saus is iets ‘hemels lekker’. Al in de tweede week van maart bereide ik een kippenfricassee (een vol-au-vent) met verse champignons en een bundel ivoorkleurige asperges. De asperges die toen al in de supermarkt werden aangeboden droegen een label van Belgisch product van veiling Roeselare!
Ook op 20 maart 2017 kocht ik een bundel Vlaamse asperges en een bundel Peruaanse.
U raadt het al welke de beste waren en het gemakkelijkst te schillen waren: de Flandriens!
Inderdaad ook aan onze kust, in het zand van ‘Palestina’of ‘Les Dunes Fossiles’ wat de naam is van een 600 meter brede strook binnenduinen, die zich over een afstand van 13 km uitstrekt tussen Adinkerke en ‘Teteghem’ een dorp juist over de grens in Noord Frankrijk, worden ook asperges geteeld. Ik heb ooit op 15 mei 2012, samen met de groep Koperen Passer Geraardsbergen, de aspergeboerderij van Marc Deswarte bezocht. Deze Franse gastheer, die Vlemsch spreekt, beschouwde zijn asperges als de beste van Belgi ë. Zijn asperges, zo vertelde hij toch, worden ook geleverd bij ‘Comme Chez Soi’ in Brussel. Mij niet gelaten, maar ik weet beter, ik eet zonder wijfel liever de echt Belgische asperges uit de streek van Puurs en Mechelen.
M’n asperges uit het Mechelse, samen met een bundel Peruaanse, op Vlaamse wijze bereidt ‘smaakten heerlijk!’
Als slot wil ik nog concluderen dat weldra het aspergeseizoen zal lopen vanaf 19 maart, of vanaf de dag van Sint-Jozef tot de dag van Sint-Jan of tot 24 juni. Misschien heeft de opwarming van aarde daar iets mee te maken? Of zou het toch de teelt onder plastiektunnels zijn? Dan wordt in de toekomst maart zeker de plastiekmaand en blijft april alvast de asperge(maand)!
Karel De Pelsemaeker.
Nb:
Heel wat weerspreuken over april vinden hun oorsprong in de volkswijsheid:
April heeft zijn gril. Als april blaast op de hoorn is het goed voor gras en koren.
April koud en nat veel koren en wijn in het vat.
15 april Sint-Joris: Valt er voor Sint Joris geen regen dan komt er na hem des te meer.
26 april Sint-Marcus: Zolang voor Marcus warm, zolang na Marcus koud.