Geraardsbergen, 26/03/2017: In mei 2007 nam de stad de “Steegjesroute” in gebruik, een wandeling door de nauwe straatjes in de bovenstad met aan enkele huismuren of op sokkels welgeteld 33 gedichten van bekende of minder bekende po ëten. E én gedicht, het 34ste, maakte daarop een uitzondering. Hoewel het deel uitmaakt van het parcours dat dag en nacht kan worden bekeken werd het daaruit verbannen: het kreeg een plaatsje tegen de zijkant van de Denderbrug beneden de Brugstraat en is dus van daar enkel zichtbaar wanneer de brug is opgehaald. Toen het vrachtvervoer op de Dender nog druk was, moesten de bruggen meermaals per dag worden opgehaald. Ten huidigen dage gebeurt dat eerder zelden, meestal in de zomer wanneer riviertoeristen de stad aandoen.
Toen de Denderbruggen omwille van het hoge peil van de Dender eind 2010 gedurende enkele dagen opgetrokken bleven en alle verkeer sterk hinderden, betekende dit een tijdelijk eerherstel aan Guido Gezelle (1830-1899)…
Zijn gedicht “Het Zevengesternte”, een raadseldicht dat sinds mei 2007 nagenoeg onzichtbaar tegen de Denderbrug beneden de Brugstraat hangt en slechts te lezen valt als de brug is opgehaald, kon eind 2010 gedurende enkele dagen makkelijk worden gelezen omdat die brug wegens de hoge waterstand zonder onderbreking opgehaald bleef.
Dat Guido Gezelle ooit de Oudenbergstad bezocht valt niet te bewijzen. Toch schreef hij een gedicht waarin hij de naam van onze stad vereeuwigde: het “Zevengesternte”. Gezellekenners (Aloïs Walgrave, Bernard Van Vlierden, Albert Westerlinck…) bestempelden het destijds door als “po ésie pure”. Het verscheen in 1862 als raadseldicht in zijn bundel “Kleengedichten” (II, 19). In de titel zit het antwoord op de raadselvraag: het gaat over de Pleiade, een sterrengroep die ook Zevengesternte heet.
Het Zevengesternte
Van Gent naar Geraardsbergen,
daar liggen zeven scherven,
zeven scherven, al even blank,
langs den wijden watergang:
niemand die ze geraken kan,
niemand die ze genaken kan:
raad, wat zijn me die scherven dan?
Gezelle: verbannen naar de diepte
Niemand begrijpt waarom precies dat gedicht van Gezelle, nog steeds een prins van onze Vlaamse dichters, destijds werd verbannen naar de duisternis. Toch dacht niet iedereen daar zo over.
Zo schreef Xavier Roelens in juni 2007 in “Letterland” over de “hoogtepunten” in de Geraardsbergse Steeegjesroute: “Een ander hoogtepunt is het gedicht ‘Het Zevengesternte’ van Gezelle, niet zozeer vanwege zijn tekst maar wel door de locatie. Het gedicht is alleen leesbaar wanneer de brug over de Dender de hoogte ingaat. Een aangename verrassing voor wie in de auto te wachten staat”.
Zou de man dat niet liever een “laagtepunt hebben genoemd?
Blijkbaar waart Benno Barnard hier rond…
We vermoeden dat geen enkel dichter zich kandidaat zou stellen om zijn gedicht te laten ophangen aan de zijwand van een brug waar het hooguit enkele uren in één jaar tijds zichtbaar is.
En we geloven evenmin dat eigenaars hun kunstwerken zouden ophangen in een donkere kelder of in een of ander verlaten, hoekje in hun woonst.
Voor zover we weten hangen de neogotische schilderwerken van Louis Bert-dn de l’Arbre nog steeds in de Bartholomeuskerk van Geraardsbergen.
Voor veel gezinnen !in Geraardsbergen zal de dagenlange watersnood van november 2010 een moeilijk te helen wonde blijven, ondanks de moedige inzet van o.m. de politie, de brandweer, het Rood Kruis, de Civiele Bescherming en zovele anderen.
Tot meerdere eer en glorie van Guido Gezelle…
Door de grillige tussenkomst van de weergoden zullen diezelfde novemberdagen van 2010 voor Guido Gezelle een kortstondige verlossing blijven uit zijn ondergrondse kille kerker en een verdiende, weliswaar beperkte, waardering betekenen voor een buitengemeen mooi gedicht.
Gelukkig zijn er enkele handelszaken in de stad waar dit fraai gedicht, in sierschrift omgezet door stadskalligraaf Albert Godfroid, steeds te kijk hangt.
Een toemaatje
In het dichtwerk van Gezelle komt Geraardsbergen nog een tweede maal aan bod: bij het 25-jarig priesterjubileum van Nolascus Lamon in 1898 als pastoor in Wontergem. Omdat Lamon (Oudenaarde 1850 – Wontergem 1904) van 1872 tot 1878 surveillant was geweest in het Sint-Catharinacollege van Geraardsbergen wijdde Gezelle daar in het gelegenheidsgedicht “O Wonder Wontergem” een strofe aan:
“Ik zie te Geraardsbergen, een bende jonge geesten
hem dwingen naar zijn vast en vaderlijk geweld.
Ik zie ze luisteren, de minsten en de meesten,
hem volgend, daar hij voet en voorbeeld vorenstelt.
ik zie hem daar, daar alree, den goeden herder trachten
als herder na te gaan, in ’t heerlijk schapenwachten.”
Wegens het overlijden van zijn broer kon de zieke Gezelle het jubileumfeest van pastoor Lamon op 2 januari 1899 in Wontergem niet bijwonen. Op 27 november van dat jaar zou Gezelle zelf overlijden.
In beide gedichten van Gezelle hebben we de 19de-eeuwse spelling aangepast aan de huidige.
Albert Schrever