Column, 12/05/2017 – Het was op zondagmorgen 30 april, dat ik even van onze tuin aan genieten was en terwijl ook genoot van het geroep van een koekoek dat verderop weerklok. Mijn lentemorgen werd nog completer toen er vanuit de nabije populieren ook nog het gezang van een wielewaal te horen was. Ook Vera kwam, met een snoeischaartje in haar hand, bij mij in de tuin. ‘Ik ga ons enige ‘maajbloemen’ afsnijden voor in een vaas te plaatsen’, zei ze. Ze sprak hierbij haar Moerbeeks dialect want maajbloemen, wat ‘meibloemen’ betekent, is een woord dat bijna overal in Vlaanderen een dialectvorm is voor seringen. Ik die me in Overboelaars dialect uitdruk, spreek over ‘jossemienen’ als ik het over seringen heb.
Onze lilakleurige ‘meibloemen’ stonden, dit jaar, reeds op 28 april in bloei. Het opvallende was dat de donkerpaarse, die er naast staan, nog niet in bloei stonden. Dat die ene struik vooruit was op de andere komt doordat de lilakleurige sering een vroege soort is dan de dikke donkerpaarse. ‘De donkerpaarse zullen dit jaar tegen – Moederdag — mooi in bloem staan’, had ik aan mijn eega Vera verteld terwijl ik ze meehielp om een boeket ‘maajbloemen te knippen.
De sering is familie van de olijf en groeit oorspronkelijk in Zuidoost-Europa. Voor de tuin zijn er verschillende gekweekte rassen, ge ënt op een onderstam. Ze hebben witte, roze, paarse of soms ook violette bloemen. De kleine bloemen zitten dicht op elkaar in een grote pluim en verspreiden een heerlijke geur. De sering is altijd al een geliefde snijbloem geweest, ze wordt hier zelfs speciaal voor gehouden. De hartvormige bladeren, die in de herfst afvallen, zijn glad en frisgroen van kleur, ze zorgen, wanneer ze mee in een boeket staan, voor kleur en frisse afwisseling van het boeket. De bekendste sering is: ‘Syringa vulgaris’, met geurige bloemen in opstaande pluimen. De maximale hoogte is ongeveer 5 meter. Er zijn tientallen mooie rassen, al of niet met gevulde bloemen, zoals de bekende sering ‘Andenken an Ludwig Späth’ (donker paars), sering ‘Michel Buchner’ (licht paarsviolet) en sering ‘Mme Lemoine’ (wit).
De bloemen van een sering verschijnen meestal vanaf mei tot in juni, navenant de soort, de weersomstandigheden en de standplaats. Ik heb ‘Jossemienen’, zoals seringen in ons dialect ook worden genoemd altijd mooie en heerlijk geurende bloemen gevonden. In de 50-tiger jaren, of in de wederopbouwjaren na WOII, wanneer mensen terug een huis bouwden, werd er in de tuin vast en zeker ook een seringboom aangeplant. Ook in pastorie- , kasteel- en boerentuinen van weleer was deze plant steeds aanwezig. Doordat de seringboom zijn kruin op een korte stam staat, wordt dit boompje dikwijls als een struik beschouwd.
Zoals ik hierboven al schreef is deze plant familie van de olijfboom of om het met een wetenschappelijke naam te zeggen van de ‘Oleanceae’. Tot deze familie behoren uiteraard alle soorten olijven en in onze contreien ook de es en de liguster.
Ook de ‘Es’ vind ik een heel bijzondere boom. Bij ons in de Vlaamse Ardennen komt deze boom ook dikwijls geknot voor. Hierdoor treffen we soms heel oude stammen aan, stammen die als we ze goed bekijken te vergelijken zijn met de oude olijfstammen uit het zuiden. Essen worden ook vaak op taluds aangeplant en als heesters onderhouden om, in deze vorm, met hun wortelstel grondverzakkingen te voorkomen. In de 60-tiger jaren nog gingen wij in de eerste weken van het grootverlof de bladeren van de es afsnijden voor de herboristen uit Lessines en Deux-Acren. We kregen 2 a 3 Belgische Frank per geleverd kilogram. Deze bladeren werden gebruikt om laxeermiddelen mee te vervaardigen. Alle soorten van de olijvenfamilie bezitten een olie die voor de mens heilzaam is. Dikke volwassen essen worden ook gedroogd en nadien gezaagd in latten en planken. De latten worden, bijvoorbeeld, gebruikt om leibomen mee te leiden. Wanneer een lat, uit essenhout, gedroogd is en opgehangen wordt zal ze door de olie dit ze bevat nooit rotten. Wanneer ze echter op een vochtige ondergrond worden gelegd zal er wel verrotting optreden.
Ook de ‘Liguster’ is van de olijffamilie en is dus een zusterplant van de sering. De wilde liguster is bij ons een warmte minnende inheemse soort die tussen het hakhout in open bossen voorkomt, vaak op klakrijke bodems. Haagliguster ‘Ligustrum ovalifolium’ is bij ons evenwel beter bekend. Deze soort gaat begin juni bloeien: de kleine witte bloempjes staan in dichte eindstandige pluimen. Ze bevatten veel nectar en verspreiden evenals de sering een vrij sterke aangename geur. De kleine, bolvormige, zwarte bessen die in het najaar verschijnen, kan je met een olijf vergelijken, Deze besjes overwinteren aan de struik en worden door de vogels gegeten, ze zijn echter niet geschikt voor menselijke consumptie.
In de 60-tiger jaren stonden er langs de wegen nog heel wat kapelletjes. Er was geen enkel kapelletje dat, vanaf 15 mei tot in juni niet werd bedacht met “ n’n boekee jossemienen”. Nadien, in juni, werden deze bloemen vervangen door irissen, anjers en jasmijnen.
Als we de dialectnaam voor seringen in Vlaanderen eens nagaan, horen we in Antwerpen van Jesemienen spreken, in de Kempen spreken ze van kruidnagel, dit zou toe te schrijven zijn aan de vorm van de zaden die op kruidnagels lijken. Tussen Puurs en Hamme spreken ze van Ru ëzemienen, rond Diest van Zjuzzeemienen en in de rest van Vlaams Brabant van Juzzemenen. In Brussel zijn het josmienen. Rond Oudenaarde zijn het dan weer Djeuzemienen, wij, in de streek van Geraardsbergen spreken van jossemienen en Moerbeke en Viane waar ze terug meer Brabants spreken, spreken ze van mei- of maajbloemen als ze het over seringen hebben. Over bijna heel Vlaanderen zou meibloemen wel een begrip zijn voor ‘sering’. De andere benamingen zoals ‘Jossemien’ komt van het woord Jasmijn. Ooit werden Seringen verward met de welriekende jasmijnen, die steeds later bloeien dan de seringen. Over de taalgrens ‘se sont des Lilas’ en de witte sering wordt ‘le lila blanc’ genaamd.
In het Hermitage Museum van Sint-Petersburg, in Rusland, hangt er een mooi impressionistisch schilderij op van Vincent Van Gogh, met als titel ‘Lilac bush’: de kunstenaar schilderde met een scala van kleuren een door de zuiderse middagzon beschenen, stralende, purperkleurige seringstruik.
Aan alle mama’s, die DE BEIAARD online lezen: Een fijne Moederdag! En, aan alle papa’s, die DE BEIAARD online lezen, wil ik graag een vraagje stellen: ‘Weten jullie wanneer Vadertjes-dag eigenlijk valt? Nee, wel dat is zo ongeveer 9 maanden voor Moedertjes-dag!’
‘Mannen, denk op de tweede zondag van mei zeker eens aan moeder haar jossemiene!’
Karel De Pelsemaeker