Bomma, gaan we naar de kerrrmis ?
Nee, jongen, straks.
Wanneer is strrraks ?
Als mijn afwas gedaan is jongen.
Heb je er al op gelet dat een vrouw, naast veel capaciteiten en deugden, ook een afwas heeft? Mijn afwas. Het had evengoed ZIJN afwas kunnen zijn, zoals ZIJN krant en ZIJN voetbaluitslagen maar aan emancipatie begin je niet meer na 40 jaar huwelijk. Zeg dan liever zijn krantenabonnement op en koop de voetbalbond om nog uitslagen bekend te maken.
Bompa heeft toch ook krrroketten met frrricassee ge ëten …
Wat het kind filosofeert, deed jà à à ren voor hem ook Simonne de Beauvoir.
Gaan de molens nog lang drrraaien bomma ?
Nog h éél lang No ëlleken.
Het water van de mama was onverwacht gebroken op een kerstnacht zodat het enige kind geen Bertrand, François, Prosper of Gregory kon heten. Het moest een No ël worden want Weihnachten als voornaam was wel wat lang.
Beleefdheidshalve vraagt bomma haar wederhelft of hij meegaat naar de kermis. Nee, zo erg zot is hij nu ook weer niet van dat slenteren, zegt hij. Meer nog, hij vindt dat toch zo stom daar voor aap te staan en de kleine altijd weer in die brandweerwagen te zien passeren. Voor hem rukt een brandweerwagen maar uit bij een brand of een ongeluk.
Alsof zij reikhalzend uitkijkt naar de kermis ! Met Pinksteren gaan de ouders van No ëlleken altijd ergens op citytrip en ieder jaar met Pinksteren zondigt ze weer tegen het 8e gebod : vlucht de achterklap en ’t liegen.Dat begint al wanneer bomma het paar overtuigd heeft dat ze blij is met de komst van haar kleinzoon, dat ze dan alle drie naar de kermis “kunnen”. “Moeten” vindt ze zo stalinistisch.
Ze zegt niets. Ze schrijft vanavond nog een haatmail naar Simonne de Beauvoir.
Ze vertrekken, zij twee. Het kind heeft er alle hoop op enkele gratisbeurten te kunnen winnen want hij gaat de trrrossel altijd pakken vanuit zijn brandweerwagen. Sinds het kind kan praten en de kermissen werden uitgevonden, probeert ze hem te verbeteren : niet trossel No ëlleken maar floche. Dit keer is het de dikke van Dale die hà à r een haatmail zal sturen.
Het kind wordt zenuwachtiger want hij knijpt wel veel harder in haar hand naarmate ze de kindermolen naderen.
Ze houden halt. Ze kijken en blijven kijken, maar hij is er niet. Een dringende interventie voor een schoorsteenbrand ? Een boom op de weg gewaaid bij windstil weer ? Naar de autokeuring ?
De ambulance is er. De slede is er. Het paard, een knol met de oren van een pampahaas, is er. De tank is er.
De tank ! denkt bomma. Bomma trekt alle registers open om een brandweerwagen zwart te maken al is hij nog zo rood. Een tank is toch veel moderner. Denk maar eens aan al die oorlogen : een tank wint toch altijd !
Na de negatieve score van het woord floche is bomma plots bezig met het brute geweld van een tank te verheerlijken. En, zegt ze als 22e argument, denk eens aan bompa, wat hij altijd vertelt over zijn legerdienst, hoe hij met zijn tank een gans leger tegenhield, hij als korporaal. Of was het generaal ? Het was alleszins iets op —aal en zeker niet garnaal.
De jongen bezwijkt voor zoveel overredingskracht en klautert in de tank. De blauwe helm mankeert net als de defensieve houding maar de raid op de floche is ingezet.
Als hij een eerste keer langskomt, zwaait hij nog eens zegezeker zoals hij dat generaal Patton nooit heeft zien doen. Maar het moet wel bij die ene keer blijven want hij wil niet uit zijn opperste concentratie worden gebracht door een bomma, verweg van het strijdgewoel. Telkens wanneer hij onder de kwast, nog hoog en bewegingloos, rijdt, gaat hij rechtop staan maar dat heeft de molenaar gezien. Blijven zitten, brult hij. No ëlleken m éénde dat alleen op school de geboden en verboden elkaar opvolgden, als uit een mitraillette.
Wanneer de molenaar eindelijk het touw lost precies boven de blonde krullen van een klein meisje, zijn alle pogingen van No ëlleken tevergeefs want de blonde del moet zich niet eens rekken, de kwast glijdt zomaar in haar fikken. Gelukkig heeft hij nog 7 bonnetjes. Als hij nog een beetje geduld heeft, beginnen bij die lellebel haar curryworst en haar oliebollen op te spelen en moet ze vroegtijdig haar autobus verlaten.
Een tweede tocht met de tank levert evenmin een trofee op. Nog maar goed dat bomma intussen in een druk gesprek is gewikkeld met een opa, een man zonder krant, want anders moest ze nóg een haatmail sturen naar Steven Vandeput, minister van Defensie, of naar zijn kabinetchef.
De pantserdivisie van No ëlleken vertrekt weer op missie en dit keer heeft de jongen prijs, en nog eens, en nog eens.
Hij zit namelijk nog alleen op het molentje.
Mission Impossible ? Vergeet het !
(Anny Bert)