Vervolgverhaal: Het leven van Sjareltje (deel 3/12)

0-212

Nieuw te lezen op De Beiaard Online, het vervolgverhaal ‘Het leven van Sjareltje Van Gansberge’. Geschreven door Zottegemnaar Mike Vanderroost. Vandaag het derde van twaalf delen.

Sjareltje bracht een groot deel van zijn kleuter- en kinderjaren door in Het Voorgeborchte, de naam van het caf é van zijn moeder. Dat was in korte tijd uitgegroeid tot het episch centrum van het dorp. In de vroegte strompelden de pendelaars er als zombies binnen om een kop koffie te drinken. Ze werden afgelost door een schare werklozen en gepensioneerden die voor de rest van de ochtend hun licht lieten schijnen op de actualiteit en grootse plannen smeedden om de wereld te veranderen. Rond de noen was het dan de beurt aan de postbodes, politieagenten en buschauffeurs om de honneurs waar te nemen. Zij klaagden eerst steen en been over hun vrouwen en kinderen en begonnen dan over voetbal en cyclocross om hun ellende te vergeten. In de namiddag was het doorgaans rustig in het caf é en hielden enkele alcoholisten zich in stilte bezig met hun verslaving. Naarmate de avond viel stroomde de gelagzaal opnieuw vol, eerst met arbeiders van de fabrieken aan de rand van het dorp, vervolgens met pendelaars die nog maar eens het slachtoffer waren geworden van vertragingen, en tenslotte met al wie het niet de moeite waard vond om elders te zijn. In Het Voorgeborchte was het bijna elke avond feest en Josephine zong en danste lustig mee, op de toog, met haar borsten zwierend, tot diep in de nacht.

Op school was Sjareltje geen hoogvlieger. Hij haalde de cijfers en letters zozeer door elkaar dat hij er soms helemaal tureluurs van werd en dolgedraaid de school verliet. Zijn beperkte verstandelijke vermogens had Sjareltje meegekregen van Kristiaan Nonsens, zijn natuurlijke vader. Hoewel die het vaderschap niet had willen opnemen, voelde hij toch een band met zijn zoon. Dat was dan ook de reden waarom hij bijna dagelijks te vinden was in Het Voorgeborchte. Hij dronk er zich telkens laveloos en lalde er dan op los tegen Sjareltje. Josephine bekeek het van op een afstand en liet het gebeuren. Sjareltje schonk er weinig aandacht aan omdat hij het te druk had met spelen. In het caf é was een voortdurend komen en gaan van speelgenoten, maar het liefst van al speelde Sjaretje met Ding. Ding was het dochtertje van Ming en Ping, een Chinees koppel dat zich enkele jaren voordien in het dorp was komen vestigen. Ming en Ping waren hun geboorteland ontvlucht nadat Ming het middelpunt was geworden van een nationaal schandaal. Iemand had hem gefilmd toen hij naar aanleiding van een weddenschap de Mekong rivier trachtte over te zwemmen, verkleed als reuzenpanda. De beelden verspreidden zich als een lopend vuurtje via de Chinese sociale media en haalden de nieuwsprogramma’s van verschillende zenders in het land. Zwemmen in de Mekong rivier wordt in China beschouwd als heiligschennis, maar daar was Ming jammer genoeg niet van op de hoogte. Na het voorval werd Ming onophoudelijk bedreigd en gepest, zo erg dat hij uiteindelijk geen andere optie meer zag dan te vluchten en elders een nieuw leven op te bouwen. Ping steunde haar man en volgde hem.

Ming en Ping aardden goed in het dorp en konden er beginnen met een schone lei, al kostte het Ming de eerste maanden veel moeite om het voorval te verwerken. Naar aloude Chinese traditie reageerde hij zijn frustratie af door te pingpongen. Hij sloot zich aan bij de lokale pingpongclub die driemaal per week oefende in een polyvalente zaal achteraan het caf é van Josephine. Ming kende weinig tegenstand, behalve van Wang, de uitbater van het Chinees restaurant in het dorp. Op een avond kreeg Ming het aan de stok met Wang na een ruzie over een gespeeld punt. Ming sloeg met het rubber van zijn pingpongpalet tegen de wang van… Wang, die zich evenwel niet liet doen en hetzelfde deed. Na een paar rake treffers heen en weer werden de twee kemphanen uit elkaar getrokken door Josephine. Ming en Wang legden meteen hun ruzie bij en dronken samen een groene thee in het Voorgeborchte. Ze babbelden over koetjes en kalfjes, maar ook over hond aan het spit met zoetzure saus. Kristiaan Nonsens zat ondertussen op een kruk aan de toog zijn roes uit te slapen, met zijn voorhoofd rustend op de toog en zijn armen naast zich hangend. Ming en Wang hadden dit opgemerkt en riepen Sjareltje bij zich. Ze fluisterden iets in zijn oor. Sjareltje knikte, liep vervolgens naar de kruk van Kristiaan en trok tenslotte de poten van de kruk naar zich toe. Kristiaan donderde met een luide smak op de grond, schrok wakker en keek verdwaasd om zich heen. Het hele caf é barstte in lachen uit. Josephine zette prompt de muziek aan en de polonaise werd ingezet, met Ming en Wang op kop. De toestand ontaardde in een mum van tijd in een decadent volksfeest. Drinken evolueerde naar zuipen, babbelen naar roepen en dansen naar krampachtig het evenwicht bewaren. Het bier vloog in het rond en ook Ming en Wang lieten zich verleiden tot het drinken van het gerstenat. Na amper twee glazen stond het tweetal in hun onderbroek te dansen op de toog op het ritme van “Kung Fu Fighting” van Carl Douglas, tot groot jolijt van alle aanwezigen. En terwijl dit alles zich voltrok, lag een stomdronken Kristiaan naast de toog verder zijn roes uit te slapen.

Woord van de redactie

Elke gelijkenis met bestaande personen berust op louter toeval. De Beiaard Online heeft oog voor lokaal talent, verder dan dat hoeft u het niet te zoeken.