Anny Bert, 03/11/2017 – Nonkel Fred woonde al eeuwen alleen. Hij heette geen Flintstone hoewel zijn levenswijze op heel veel gebieden aan de film-en stripfiguur deed denken. Sinds moeder was gestorven, bleef hij ongehuwd achter in het veel te grote plattelandshuis. Hij bakte wekelijks zijn brood op hout, in het ovenkot, en als ik hem eens bezocht, kreeg ik meestal een brood mee, netjes gewikkeld in De Beiaard van de week voordien.
Het poepje van Pascale Naessens werd toen nog ingewreven met olijfolie, extra vergine, of er was nog zelfs geen poepje, anders had ze wel een boek uitgegeven over de kwaliteiten van zelfgemaakt brood dat het gezelschap had gekregen van Toria en van Koekelarings. Lekker, echt lekker !
Voor hem moest het wat zijn met veel sneeuw en sparren en een stal maar zeker geen rendier en een onnozele kerstman met een halve apotheek aan watten aan zijn kin.
Mijn buurvrouw die de Bourgondi ërs als directe voorouders had wat tafelen en genieten betreft, zou zich direct aangesproken voelen door een rijkelijk gevulde dis met kristallen glazen waarin een Château Lafite Rothschild krachtig van afdronk stond te zijn, waar het damasten tafellaken en de kandelaars nog een rijkelijker accent legden. In de achtergrond was er de open haard waar een hond, niet die van Macron, het vuur ongemoeid liet en rustig sliep. Goudstof werkte het tafereel af.
Met tante Georgette had ik jaarlijks niet de minste moeite op mijn zoektocht : hoe meer engeltjes hoe mooier. Tante Georgette was zot van engeltjes, zwevende en liggende, goudkleurige en zilveren. Ze naderde stilaan de 100 maar was er zich zelf niet van bewust. Heel engelachtig was haar bestaan niet geweest. Hoewel. Na een grondige bijbelstudie moest ik bekennen dat ze de vier eerste van de 7 werken van barmhartigheid vrij soepel interpreteerde. De hongerigen spijzen en de dorstigen laven, stond voor haar ooit gelijk aan voldoen aan een grote appetijt. De naakten kleden zag ze als een allegorie “Pak gauw je spullen en maak dat je wegkomt.” De vreemdelingen herbergen ? Wie vreemdgaat, is een vreemdeling, redeneerde tante Georgette wellicht.
Ik vond wat ik zocht. Tientallen en tientallen kleine engeltjes vormden het decorum dat tegelijk zeer handig was voor een therapie voor een hyperactieve tante Germaine. “Tel de engeltjes” uit het boek “Hoe hou ik 100-jarigen leuk bezig ?”
Voor Aline, een vriendin van het eerste uur, mocht het ietsje frivoler, meer eigentijds. Met haar 87 kalenderjaren, soms had ik meer zin om over lichtjaren te spreken, verblufte ze veelal haar omgeving met grenzeloze energie en een positivisme om zelfs de Dalaï Lama te laten blozen.
Voor haar koos ik een kerstkaart met een gestileerde Maria, niet verwarren met een gesteriliseerde, rank, bloedmooi in een azuurblauw gewaad, in de juiste pasvorm. Ik wilde vermijden dat ze me de dag na ontvangst belde om me te danken, de kaart te prijzen maar toch ook op te merken dat de mouw niet goed in het kleed stak en Maria er toch beter een ceintuurke had op gedragen, een smalleke. Maar het voornaamste is, dat haar Jozef dat mooi vindt, zou er op volgen. Diezelfde Jozef was een uitgave in zakformaat, patattenzakformaat. Het bewuste ceintuurke had hij om het hoofd om de haren die er niet waren, in toom te houden. Je kon duidelijk zien dat hij het grove werk aan de H.Geest had overgelaten.
Voor mijn vrienden en pseudo-vrienden, het woord vijanden vind ik zó afgezaagd in Syri ë-en Cataloni ëconflicten, moest ik geen aankopen doen : ik had nog tientallen pakketjes kerstkaarten die organisaties en clubs en VZW’s en bewegingen en goede doelen mij hadden toegestuurd. Zo lagen er nog 10 kaarten met beren en honden, poezen en herten, lieveheersbeestjes en schapen, van het PCV, de Pony Club Vlaanderen maar pony’s waren er niet bij. Misschien vonden ze ginder ook dat woord pony afgezaagd.
Van een lid van de Zottegemse duikclub had ik dan nog een reeks kaarten liggen, goed voor Kerst en Nieuwjaar, maar ook voor geboorten en verjaardagen met enkel onderwaterfoto’s en bovendien waren die nog behoorlijk nat bij aankomst. Er lag dan wel een heel dik pak sneeuw in Bethlehem maar de stal was kurkdroog. De Romeinen gaven to én al fikse isolatiepremies, ook voor stallekes. Jawel, Bart Tommelein !
Zelfs de Afrikaanse missi ën hadden me ooit weten wonen met een serie wenskaarten in echt Afrikaanse stijl, nachtopnames dan nog wel : eenkleurig zwart. Hoe kan je begot zoiets versturen tenzij naar de missiebroeders zelf. Vorig jaar echter lieten ze me plots weten dat hun kaartenverkoop van rechtswege was gestopt maar dat ik nog steeds kon steunen via SOSRoger.
En dan was er nog de reeks kerstkaarten die me werd toegestuurd door het kinder-en jongerenkoor De Karekietjes. Toen Christoff en Bart Ka ëll en Luc Steeno en Get Ready echter toetraden en vrij vlug de naam van het zangkoor wilden veranderen in De Karemietjes, hield het op te bestaan.
Die wenskaarten van toen stuur ik nu naar alle kindjes uit mijn buurt : naar Andromeda en Tarik, naar Pjotr en Arpad, naar Mahatma en David, naar Mustafa en Mwanajuma. Of ze nu uit Griekenland of India of Afrika komen, een notenbalk met vogeltjes is universeel en sterren met of zonder staart kunnen ze er altijd bijtekenen. De stedelijke academie voor beeldende kunst Zottegem is open op woensdag en zaterdag.