21/11/2017 – De dienst Net-Werkt van het OCMW van Geraardsbergen kent toenemend succes. Daarin staan acht leefloners in voor de netheid in de deelgemeenten onder de begeleiding van een ervaren werkvloerbegeleider. ‘Dat is een mooi voorbeeld van de gemeenschapsdienst die wij uitbouwen’, zegt OCMW-voorzitter David Larmuseau. ‘Van nette deelgemeenten wordt iedereen beter.’
Het OCMW van Geraardsbergen zet alles in om mensen met een leefloon effectief aan het werk te krijgen. Iedereen volgt een geïndividualiseerd traject op maat. Mensen worden begeleid, opgevolgd en stapsgewijze klaargestoomd voor de arbeidsmarkt. Geraardsbergen heeft op dat punt een lange traditie en een stevige reputatie. De Cel Tewerkstelling begeleidt permanent zo’n 55 personen bij zijn tewerkgesteld bij de stad, het OCMW en vzw’s.
Sinds vier jaar werkt het OCMW aan de uitbouw van een gemeenschapsdienst. Van mensen die steun krijgen, wordt verwacht dat zij een tegenprestatie leveren. Daartoe werd in 2015 de dienst Net-Werkt opgericht. Onder de deskundige leiding van een werkvloerbegeleider staat een ploeg in het kader van artikel 60 in voor het verhogen van de netheid in de deelgemeenten van Geraardsbergen. In permanent overleg met de technische dienst van de stad wordt bepaald welke gemeente of wijk aan de beurt komt. De ploeg die onder andere met gasbranders het onkruid verdelgt, is een vertrouwd beeld geworden.
‘Vandaag zijn in die ploeg acht personen aan de slag’, zegt de OCMW-voorzitter. ‘Onze aanpak leidt tot een win-win situatie. Vooreerst krijgen mensen die uit de boot zijn gevallen een job binnen de eigen stad. En bovendien liggen de dorpskernen er meer verzorgd bij. Daar wordt iedereen dus beter van.’
Larmuseau gaat ten slotte in op de heisa rond de veralgemening van de Gemeenschapsdienst. ‘Het klopt dat we het bestaande aanbod verder gaan uitbreiden naar alle steuntrekkers. Het is onze ambitie om iedereen aan de slag te hebben binnen de drie maanden. Maar er is nooit gezegd dat psychiatrische pati ënten en zwaar zieken daaronder zouden vallen. Wie echt niet kan, wordt vrijgesteld. Maar wel wordt elk dossier individueel opgevolgd en om de drie maanden ge ëvalueerd.’