24/11/2017 – Waar gehaast verkeer Geraardsbergen verlaat en zich richting Henegouwen spoedt, sloeg ik af naar de stilte de Buizemont en Boureng. Op dit randje van Geraardsbergen en Lessines, waar m’n heimat ligt, werd ik in het Bourengbos hartelijk verwelkomd door de late herfst!
Een drukke vrijdag 17 november op de N42; richting Wetteren en richting Lessines rijden bestel- en vrachtwagens grommend door Oost-Vlaanderen. Links van me glijden personenauto’s me voorbij, bestuurd door keurige heren en dames, met meestal een gsm in de hand, die heel waarschijnlijk naar een andere bestemming op weg zijn dan ik. Aan het gemeenteplein van Overboelare neem ik de afslag die richting ‘Rietbeemd’ aangeeft. Amper vijf minuten later parkeer ik m’n wagen, in de Veldenkensdreef, aan de ingang van het vliegveld van Overboelare. Sommige bosranden zijn ondergedompeld in een sliert van ochtendmist, op de hoger gelegen plekken worden flauwe zonnestralen omgetoverd in een streperig patroon. Ik open het portier en snuif de onmiskenbare logge geur van herfstbos op. Zwaar, organisch; voortgekomen uit vocht, verrotting en schimmels.
Op de plaats waar de weiden aan het bos palen, en dankzij de optrekkende mist, is het heel goed te zien hoe ‘Vlaamse Ardennen- of Pays des Collines-achtig’ het er is. Het woord heuvelachtig is waarschijnlijk hier voor het eerst uitgesproken. Of het hier nu Overboelare is of Deux-Acren is niet te merken. De bomen en de heesters zijn overal even mooi gekleurd. En toch bewandel ik de taalgrens, de grens van Oost-Vlaanderen met Henegouwen. In de verte verraadt bovenop de heuvel een nieuw bouwwerk, waar vroeger huize De Cocanne stond, het laatste huis van Overboelare op het adres Hoge Buizemont. De Cocanne een eeuwenoud klein boerenhuisje, werd de laatste 60 jaar bewoond door kunstschilder Karel Rosier, maar werd vorige jaar gesloopt voor een kanjer van een villa! Een prachtig gebouw overigens, opgetrokken als een arendsnest, dat de de natuur omzeggens niet stoort. Vastberaden kies ik een pad dat in het midden van het bos loopt. Het vochtige gras is volgeladen met dikke mistdruppels. Al snel zijn mijn Mephisto–schoenen donkerder bruin gekleurd van het vocht, net als de afgevallen eikels en de vele bladeren. De eikels die in oktober op de bodem neerploften zijn nu, enige weken later, al aan het uitschieten.
Bij eikels denk ik steeds aan everzwijnen, gaaien, kraaien en eekhoorntjes. Ook aan meisjes want ‘mooie meisjes zijn net als eekhoorntjes, ze vallen voor alle eikels! – bedacht ik. Omringd door het klamme kille bos, dringt de herfst pas goed tot me door. De geur van paddenstoelen is overheersend en, zoals wel vaker in deze tijd van het jaar, neem ik me plechtig voor om mijn paddenstoelenkennis nu eens werkelijk terug naar boven te halen. Nu ja, van twee ben ik in ieder geval zeker: de in de bramen wat verdoken mistzwam en de wondermooie kolonie zwavelkopzwammen, die bovenop de houtresten van een, al lang afgezaagde, beuk groeien. Een deel van deze geeloranjekleurige zwammetjes is al slijmerig geworden een ander deel is al vergaan: ‘leven en verval’ op enige vierkante centimeters, het is zo typisch voor het seizoen dat ‘herfst’ heet. De blaadjes van de bosbesjes (in het Bourengbos groeien bosbessen) die er vlak naast staan, zijn helderbruin en levenloos. Van de vruchtjes zijn alleen een paar schriele nakomertjes bijna versteend blijven hangen. Het Bourengbos is hier heel breed en klimt in zijn lengte hogerop. Na een iets minder dan een uur ben ik er weer uit, en sta op iets meer dan zeventig meter boven het zeeniveau. Nieuwsgierig kijk ik, van op het hoogste punt van Boureng, een gehucht van Deux-Acren, over provinciegrenzen heen. Ik zie in het zuiden de steengroeven van Lessines. Heel ver in het oosten ligt Bever, een Vlaams Brabantse gemeente. En beneden in het dal van de Mark ligt, ook in het oosten, Viane, of het zuidelijkste plekje van Oost-Vlaanderen.
Ik loop een tijdje langs een veldweg richting Hoge Buizemont, naar het Boelarebos toe. Opeens duiken twee ree ën voor me op, onmiddellijk slaan ze op de vlucht richting struikgewas en het bos in; ik vermoed dat ze zo rap rennen omdat ik er als een jager uitzie. Verder op mijn weg krijg ik een prachtig luchtballet van een koppel zwevende buizerds te zien, deze vogels gebruiken de thermiek van deze zonnige herfstdag om boven hun jachtgebied te cirkelen, besluit ik. Wanneer ik vanaf de Buizemont naar het westen toe kijk, zie in de verte de heuvels van Vloesberg, heel merkbaar is de radarmast die daar aan het adres Ten Bosse en Rue la Louvière hoog boven het Brakelbos uitsteekt. Herfstzonnestralen lichten het kleurige herfstspektakel danig op. Ik voel me nu een beetje zoals Karel Rosier, een van onze betere kunstschilders die hier aan de Buizemont in huize de Cocanne meer dan 60 jaar woonde. Ik merk hier ook op hoe populieren al tol hebben moeten betalen; de herfstwind heeft bijna al hun bladeren verwijderd.
Wanneer ik het Boelarebos betreed en al mijn aandacht op de vele soorten zwammen zet, die er groeien, hoor ik ineens een heel raar geluid. Op een weide tussen de spoorweg, die Geraardsbergen met Edingen verbindt, en het bos, waren 2 mooie boerenpaarden koers aan het lopen. Zo maar voor de lol, en ze hadden er echt zin in! Ze draafden met hun bonkige lijven en hun kop op en neer bewegend de weide rond. Ik dacht: ‘Die zijn zich aan het opwarmen om seffens over de afspanning te springen en daarna de laatste groene graszomen van het bos weg te grazen.
Ik stapte verder, naar een caf é beneden aan de rand van het Boelarebos om er van op het terras, en bij een schuimige pint, nog enige tijd na te genieten van mijn herfstwandeling. Helaas het caf é is gesloten wegens ziekte. Zelfs nu de amberkleurige gloed van een goed glas bier samen met een zonnestraal, voor een kleurrijk herfsttafereel had kunnen zorgen, is de waard van dit caf é ziek. Spijtig dat ziekte nooit dit aardse paradijs niet uit is, concludeerde ik: ‘Dat het met de man gauw beter gaat!’ Met deze gedachte en veel goesting in een pint stapte ik terug naar mijn wagen die op de taalgrens stond.
Karel De Pelsemaeker.
PS: Karel Rosier woonde in Huize De Cocanne op de Hoge Buizemont en 600m verderop de Hoge Buizemont, voorbij het Denderoord, het vroegere sanatorium, staat er aan de Soeteweg een zomerverblijf. ‘Het zomerhuisje’, zoals alle mensen van de Buizemont dat zeggen, behoorde toe aan de familie Jules Borremans. Micha ël Borremans de kleinzoon van Jules, is nu een wereld vermaarde kunstschilder. Hij kreeg de kunst- of de schildersmicrobe te pakken na een bezoek aan Karel Rosier: ‘Het was het enthousiasme van Karel en de warme aangename geest die in zijn huis hing, die me dreven om schilder te worden.’ Vertelde deze kunstenaar een 10-tal jaar geleden in Knack. — Kdp. –
Ook “Uit Knack van 20 juli 2010”: Paleis stelt schilderijen Borremans voor. Vanaf nu behoort ook het werk van de Gentse kunstenaar Micha ël Borremans tot de vaste collectie. Zijn zes schilderijen en videowerk kregen een plaatsje in de drie gerenoveerde salons tussen de Troonzaal en de Empirezaal. Aangezien Borremans de opdracht zo’n vijf jaar geleden kreeg, had hij voldoende tijd om met zijn schilderijen in te spelen op de omgeving en de historiek van het Koninklijk Paleis. De kunstenaar kreeg volledig carte blanche.”
Rechtzetting: Micha ël Borremans is in Geraardsbergen geboren en opgegroeid. De man schildert het liefst in een net pak ( in za kostuum). Dat is een ritueel: “ Ja, in vuile kleren kan ik geen goed werk maken – hoe netter het kostuum, hoe beter het schilderij.”