Column Julien Borremans – In het onvolprezen document ‘Kinderen van de collaboratie’ op Canvas vertellen de nakomelingen hoe de keuze van hun ouders om tijdens de Tweede Wereldoorlog met het naziregime te collaboreren hun leven hebben beïnvloed. De getuigenissen raakten me persoonlijk heel erg, omdat ook in mijn familie een oom naar het oostfront trok en nooit meer terugkeerde. Deze traumatische gebeurtenis heeft diepe mentale sporen in mijn familie nagelaten. Niettegenstaande ik mijn oom nooit heb gekend, kan ik moeilijk ontkennen dat deze kwestie mijn leven heeft beïnvloed.
De kruistocht tegen het communisme
Weinige mensen beseffen nog dat de overwinning van de Duitsers in onze contreien zo overdonderend was, dat heel wat personen toen dachten dat de Nazi’s bijna zeker de oorlog hadden gewonnen. De overgave van de Belgische soldaten was nog maar pas een feit of de eerste personen en groeperingen waren reeds bereid om met de Duitsers samen te werken. Een noodlottige vergissing… zo bleek achteraf.
Hubert Borremans werd op 21 september 1921 te Nederboelare in een diep christelijke familie geboren. Hij was de oudste van een kroostrijk gezin, waarvan Louis Borremans later priester en missionaris werd. Hij studeerde aan het college van Geraardsbergen en Oudenaarde. Na zijn humaniorastudies schreef hij zich in aan de faculteit geneeskunde van de Leuvense Alma Mater. Gedreven door zijn christelijk engagement zocht hij het gezelschap van geestelijken op. Na een aantal gespreksavonden liet hij zich overtuigen om te strijden tegen het goddeloze communisme, waarvan hij en velen anderen toen dachten dat de barbaarse, bloedrode horden klaar stonden om Europa te overrompelen. Zonder dat zijn ouders het wisten, sloot hij zich bij het Vlaams Legioen aan. Op een dag in maart 1942 vertrok hij — zoals gewoonlijk — naar Leuven. Hij keerde niet meer terug naar huis. In een afscheidsbrief liet hij weten dat hij vanuit Antwerpen naar het oostfront vertrok. In deze brief drukte hij zijn engagement met gans zijn hart uit: “Bijna een gansch jaar al, speelt er zich in mijn ziel een onbeschrijfelijke strijd af tusschen de liefde voor mijn volk en de liefde voor thuis: soms verhief zich mijne ziel met de edelste christelijke en vaderlandsche gevoelens wanneer ik de gevolgen overdacht die een communistische overwinning zou hebben voor Europa, voor Vlaanderen en voor mijn thuis. Ik zag de gansche wereld in de schromelijkste wantoestanden en bedroevendste omstandigheden, en als van zelf voelde ik mij bereid tot het stellen van de machtigste daad, tot het brengen van het grootste offer voor het voorkomen van die ramp… Nu uiteindelijk heb ik de kracht gevonden, nadat ik gebiecht en gecommuniceerd had, de daad te stellen waartoe mijn ziel, mijn overtuiging en God mij riepen: zoo heb ik mij aangegeven als vrijwilliger bij de Waffen SS om de menschheid en vooral ons Vlaanderen en ons huizeken van het goddelooze, menschonteerden communisme te helpen bevrijden.”
We zullen de getuigenis van Hubert Borremans vandaag wel heel erg naïef vinden, maar 75 jaar geleden waren er heel veel mensen die er zo over dachten. Met wat ik nu weet, zou ik zeker niet in de voetsporen van mijn oom zijn getreden. Maar de omstandigheden waren toen dramatisch anders. Het is bijzonder moeilijk om daar een oordeel over te vellen. Anderzijds kunnen we zeker niet ontkennen dat mensen uit zijn omgeving — waaronder zijn ouders — aandrongen om op zijn beslissing terug te komen. Bij de slag om Krassny-Bor — nabij Leningrad — liep hij in maart 1943 bij de bestorming van een T34 een longschot op. In de garnizoensstad Breslau kwam hij zijn verwondingen snel te boven. Zijn ouders drongen aan om niet meer naar het Oostfront terug te keren, maar Hubert Borremans bleef geloven in zijn ‘sacrale’ plicht om het ‘verderfelijke’ bolsjewisme met zijn kameraden te bestrijden. Met de inzet van de Sturmbrigade Langemarck werd hij ingedeeld in de pionierscompagnie. Mijnen leggen en ontladen was zijn opdracht. Dit werd hem noodlottig. Gruwzaam verminkt, sneuvelde hij op 1 maart 1944 te Schepetowka. De ouders kregen nooit de toestemming om zijn begraafplaats te bezoeken.
De nasleep
Bij de bevrijding van Belgi ë in september 1944 werd de zuivering — beter bekend als de repressie — aangevat. Aanvankelijk regeerde het straatgeweld. Er werd mishandeld, geplunderd en er vielen zelf doden. Het duurde een aantal weken vooraleer de ordediensten en het gerecht de controle weer in handen kregen. In mei 1945 — het einde van Wereldoorlog II — volgde er een tweede golf van straatrepressie. Tussen het najaar van 1945 en de zomer van 1947 kende de gerechtelijke vervolging haar hoogtepunt. Tienduizenden Vlamingen werden tot gevangenisstraffen veroordeeld en/of verloren hun burgerrechten. Er werden 1247 doodstraffen uitgesproken, waarvan er 242 daadwerkelijk werden uitgevoerd. De collaboratie en de repressie hebben de Vlaamse Beweging wezenlijk getekend. Lange tijd hebben heel wat vooraanstaanden van de Vlaamse Beweging zich gewenteld in een misplaatst slachtofferschap. De laatste jaren is daar verandering in gekomen. Bart De Wever heeft zich meermaals heel erg duidelijk uitgelaten over deze periode: “Die collaboratie was een vreselijke fout op alle vlakken. Ze heeft de Vlaamse ontvoogdingsstrijd jaren teruggezet, en de legitieme Vlaamse eisen bevuild met het odium van het nationaalsocialisme. Het is een zwarte bladzijde in de geschiedenis die het Vlaams-nationalisme onder ogen moet zien en die het nooit mag vergeten.” Dit zijn heel belangrijke woorden van één van de grootste naoorlogse vooraanstaanden van de Vlaamse Beweging. Ondanks het engagement van Hubert Borremans, heeft de familie Borremans nooit last gehad van de repressie, noch van de straatrepressie, noch van de gerechtelijke vervolgingen. De familie Borremans was een welgestelde ondernemersfamilie die heel wat mensen tewerkstelde en tijdens de oorlog veel inwoners van Nederboelare heeft geholpen. In de nadagen van de oorlog trok letterlijk de straatrepressie aan haar deur voorbij. De familie Borremans werd geen haar gekrenkt.
De emotionele nasleep was daarentegen verpletterend. Jarenlang heeft de dood van Hubert Borremans op de familie gewogen. Mijn grootmoeder droeg het verlies sereen. Maar ik kan niet ontkennen dat de verbittering toesloeg en dat de vlucht in het ‘grote gelijk’ sterk aanwezig was. Hubert Borremans werd vereerd als een held, een icoon, waar de jeugd zich best een voorbeeld aan kon nemen. Kritiek was uit den boze. Zijn engagement verdiende navolging, radicale navolging. De traditie van het radicale en diep christelijk Vlaams-nationalisme werd hoog gehouden. Kritiekloos. Er was geen plaats voor een breder kader. De oorlog en zijn nasleep werden steeds op een erg eenzijdige manier beleefd, met nodige wrok tegen o.a. de Belgische staat.
Ik heb dan ook met heel veel belangstelling naar de serie ‘Kinderen van de collaboratie’ op Canvas gekeken. De vraag — die nu bij opborrelt — is wanneer er een vervolg op deze serie komt, bijvoorbeeld: ‘Kinderen van de Holocaust’ of ‘Kinderen van het verzet’. Daaruit zal duidelijk blijken dat het leed als gevolg van de straatrepressie in vergelijking met het aangedane leed door het nationaalsocialisme in het niets verzinkt. Pieter Jan Verstraete — de historicus van de Vlaamse Beweging — heeft heel recent op zijn blog aangekondigd dat hij in 2018 een boek over de oostfronter Hubert Borremans zal schrijven. Ik zal er op toezien dat zijn nalatenschap niet wordt misbruikt en in een juist kader wordt geplaatst. Hubert Borremans was een sterk ge ëngageerde jonge man, die zich heeft laten misleiden, maar een verering van zijn persoon is totaal misplaatst.
Julien Borremans.