Brakel, 15/03/2018 – Tijdens de academische zitting in de kerk van Michelbeke bracht Ludwig De Temmerman de geschiedenis in kaart rond 45 jaar Brakelse Culturele Raad. Ludwig De Temmerman is voorzitter van deze adviesraad. We brengen hier zijn integrale toespraak.
“De Brakelse Culturele Raad bestaat 45 jaar en het was de eerste adviesraad in Brakel en ook én van de eerste Culturele Raden in onze streek. Het ontstaan van de Culturele Raden moet gezocht worden in het bewustmakingswerk van “De wakkere burger” in de volkshogeschool van de Stichting Lodewijk de Raet, thans Vorming Plus. Vanaf 1965 begon de Stichting met een project om het gemeentelijk cultuurbeleid te moderniseren. De culturele verenigingen zouden gaan samenwerken in een culturele raad om het gemeentebestuur te adviseren over het cultuurbeleid. Op het einde van de jaren ’60 klonk de roep om inspraak en pluralisme zeer luid, iets wat voordien niet evident was. Er was ook de roep om Vlaams zelfbestuur en de eis voor Leuven Vlaams in 1967. Dat alles resulteerde in de studentenrevolte van mei ’68, die uiteindelijk geleid heeft tot de splitsing van de Universiteit van Leuven. Al in 1968 werden der eerste culturele raden opgericht, waaronder Lokeren. Pas in 1970 kreeg Vlaanderen culturele autonomie en werd de Nederlandse Cultuurraad opgericht. Het was toen een heel voorzichtige eerste stap in de staatshervorming. Met culturele autonomie kwam de definitieve doorbraak van de participatieraden want bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1970 stond dat in het programma van vrijwel elke partij ingeschreven.”
“Bij de eerste fusie, die inging op 1 januari 1971, behaalde de CVP een absolute meerderheid. De oprichting van een Culturele Raad, een verkiezingsbelofte, was echter geen prioriteit. Einde 1971 waren enkele mensen het wachten moe en ze namen het initiatief voor de oprichting van een Culturele Raad in Brakel. In december 1971 staken immers Gaston Cosyns van het Willemsfonds, Frans Van de Mergel van het Vermeylenfonds en Ludwig De Temmerman van het Davidsfonds de koppen bij elkaar en ze stelden een brief op die toen naar alle bestaande verenigingen werd gestuurd. Het initiatief kwam vanuit de basis, het waren bestuursleden van de drie fondsen en dat was dan ook pluralistisch. Het is dan ook niet toevallig dat twee van de drie initiatiefnemers student waren in mei ’68. Ze waren dan ook doordrongen met de idee ën van pluralisme en inspraak. Het toenmalig CVP-gemeentebestuur was in snelheid genomen. Voorzitter Nazaire De Graeve verslikte zich in zijn koffie toen hij de brief, ondertekend door één van zijn bestuursleden, onder de ogen kreeg. Ik was pas een drietal jaar in het bestuur, met hoofdzakelijk bejaarden, terecht gekomen door een samenloop van omstandigheden. In het Vermeylenfonds was er geen probleem en in het Willemsfonds evenmin, maar in het Davidsfonds werd een hartig woordje gesproken. Men tilde er zwaar aan dat ik het bestuur voor schut zette. Ik had daar inderdaad niets over gezegd in het bestuur want zowel de voorzitter als de ondervoorzitter waren schepen. Vandaar… Na heel wat gehakketak werd op 16 februari 1973 de Culturele Raad opgericht met Marnix De Groote als voorzitter, Nestor Bauwens als ondervoorzitter, No ël Van Melckebeke als secretaris en Georges Van Wijmeersch als penningmeester. Leden waren Vik De Wolf, Eric Van Cauwenberge, Yvonne Van Den Dooren-Moonen en Lena Van Den Dooren. De toenmalige schepen van Cultuur was Roger De Wolf, tot aan zijn overlijden in 1975, nadien werd hij opgevolgd door Michel Minnaert. De samenstelling van dat eerste bestuur werd door het schepencollege gearrangeerd en men voorzag toch drie bestuursfuncties voor de initiatiefnemers van 1971.”
“Uit protest voor de gang van zaken heeft niemand van de drie het aanbod aanvaard. In de beginperiode legde de Culturele Raad zich toe op het inrichten van manifestaties. Er waren er ook nog subsidies te verdelen voor de culturele organisaties en de raad hield zich dan ook bezig met het opstellen van een puntensysteem in een poging om de verdeling van de gelden zo objectief mogelijk te laten verlopen, wat voordien niet het geval was. In juni 1976 kwam er een eerste gemeentebediende voor cultuur: Luc Coppens. Met diens logistieke steun kreeg de culturele raad meer mogelijkheden en kwam er een tijdschrift met de naam “Kontakt” in 1978. Het was de spreekbuis van de Culturele raad, de Jeugdraad en de VVV. In 1976 waren er gemeenteraadsverkiezingen en in 1977 herverkiezingen. Nadat alles achter de rug was en een nieuw gemeentebestuur geïnstalleerd werd, moest ook de culturele raad heropgericht worden. De Brakelse fusie was bovendien uitgebreid met Parike en Everbeek. De voorzitter, Marnix De Groote, zetelde in de gemeenteraad en kon bijgevolg niet op post blijven. Het duurde tot 22 juni 1978 eer de nieuwe Culturele Raad werd geïnstalleerd met Georges Otte als voorzitter en Jacques Van Nieuwenhove als ondervoorzitter. De penningmeester, Georges Van Wijmeersch kreeg er de functie van secretaris bij. De nieuwe schepen van cultuur werd Frans Van De Menschbrugge tot hij, na zijn overlijden in 1982, opgevolgd werd door Johan Thomas. Het nieuwe gemeentebestuur schrapte alle subsidies, op een kleine dotatie voor de Culturele Raad na. Zo werd ook de 11-juliviering drooggelegd die tot dan door een werkgroep van de Culturele Raad werd georganiseerd. Het sluiten van de geldkraan had nefaste gevolgen. De werkgroep viel uiteen en in 1978 waren er twee 11-julivieringen. In het begin van de jaren tachtig zouden de subsidies nog een paar jaar opduiken om nadien opnieuw te verdwijnen. In 1979 werd Luc Coppens opgevolgd door Jos é De Prez. Voorzitter Otte probeerde met de schaarse financi ële middelen nieuwe initiatieven op het getouw te zetten. De jaarlijkse 11-juliviering werd door het bestuur van de Culturele Raad georganiseerd. Er kwamen o.m. zoekwedstrijden in etalages, volksspelen op het Marktplein en een tentoonstelling “Brakel Bronnengemeente”. Georges startte ook met open-deur-dagen. In 1980 op het Marktplein, in 1981 en 1982 in het DAF Truck Center op het industrieterrein en in 1986 in de RMS. In 1984 werd, ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van de Culturele Raad een eenakterfestival ingericht, waaraan verschillende toneelkringen uit de streek deelnamen.”
“Achteraf beschouwd is Georges Otte voorzitter geweest in de moeilijkste periode van de geschiedenis van de Culturele Raad. Dat hij toch nog een en ander realiseerde met een karig budget pleit voor hem, maar het ongenoegen bij de verenigingen die op droog zaad werden gezet was groot. Een belangrijke verwezenlijking uit die tijd was de inrichting van dictielessen. Daar waren echter vanaf 1979 jaren van onderhandelingen aan voorafgegaan want de Muziekacademie van Ronse weigerde deze lessen in Brakel in ter richten. Voorzitter Georges Otte, kreeg het gemeentebestuur zover om de lessen op eigen kosten in te richten. Het zou nog tot 1985 duren wanneer de v.z.w. Kunstonderwijs werd opgericht die de lessen organiseerde met Linda Lepomme als eerste lerares. In 1985 nam Georges Otte ontslag en Jacques Van Nieuwenhove werd dienstdoende voorzitter, samen met secretaris-penningmeester Georges Van Wijmeersch. De periode die volgde was sterk centralistisch gericht. De Culturele Raad trad op als organisator van toneelavonden, met optredens van het Gezelschap Yvonne Lex, Theater Antigone uit Kortrijk en zo meer. De gemeentelijke 11-juliviering werd opnieuw door een werkgroep georganiseerd maar het bestuur van de Culturele Raad hield de vinger op de geldkraan, wat tot nieuwe conflicten leidde met de aangesloten verenigingen. In 1989 werd Jan Paeleman tot voorzitter verkozen. Er werden enkele nieuwe initiatieven genomen zoals o.a. het waarborgfonds, waarbij de verenigingen beroep konden doen op een risicodekking bij het organiseren van grote manifestaties. Meer dan tien jaar na het afschaffen van de subsidies werd steun opnieuw mogelijk, al was deze enkel een risicodekking. Na het ontslag van Jan Paeleman in 1991 bleef de culturele raad opnieuw 2 jaar zonder voorzitter. Een realisatie uit die periode was, onder druk van de verenigingen, de oprichting van het vormingsfonds. Verenigingen die culturele manifestaties met vormend karakter op het getouw zetten konden daarvoor een kleine toelage krijgen.”
“In 1993 werd een nieuwe culturele raad opgericht, conform met het nieuwe decreet van de Vlaamse Gemeenschap. Voor het eerst in de geschiedenis werd deze officieel erkend. Gezien er geen jeugdraad bestond, was de Culturele Raad ook bevoegd voor jeugdzaken. Dit bleef zo tot de heroprichting van de Jeugdraad. Er kwam tevens een nieuwe gemeentebediende voor cultuur, Gary De Nooze en een geheel vernieuwd bestuur waarbij Jan Paeleman opnieuw voorzitter werd, Ludwig De Temmerman werd ondervoorzitter, Carmen Vanden Broucke secretaris en Johnny Roos penningmeester. Aan de reglementen van de bestaande fondsen werd gesleuteld en er verscheen voor het eerst een maandelijkse cultuuragenda. De verenigingen kregen aldus een steuntje bij het maken van publiciteit voor hun activiteiten. Er kwam ook opnieuw een opendeurdag. Eveneens in 1993 werd de werkgroep Open Monumenten opgericht door William Vandemergel. Voor het eerste uitgave werd het kasteel en het park van de Top-Bronnen opengesteld, en met succes. Het jaar nadien, in 1994, werd ook aan de Beiaarddag deelgenomen. De Culturele Raad liet cassettes inspelen door Aim é Lombaert die dan via de automatische installatie konden worden afgespeeld. Meteen werd de aandacht getrokken op het niet bespeelbaar zijn van het stokkenklavier. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 1995 werd, zoals voorzien in het decreet, de culturele raad heropgericht. De bestuursfuncties bleven grotendeels gelijk. Wel ging het penningmeesterschap van Johnny Roos over naar bibliothecaris Carmen Vanden Broucke. De nieuwe schepen van cultuur, Marcel Van Snick, had oren naar de smeekbede van de culturele raad om het stokkenklavier van de beiaard te restaureren. Hij beloofde dat in een interview met het weekblad De Beiaard en gelukkig voor hem, wist hij het schepencollege te overtuigen van zijn gelijk. Er kwamen ook ruimere financi ële mogelijkheden en er werd gewerkt aan twee nieuwe fondsen: het fonds voor podiumkunsten die de subsidies voor de muziekmaatschappijen en toneelbonden moest regelen en het kredietfonds dat moest bijspringen voor grote en bijzondere manifestaties. Steeds bleef de achterliggende gedachte dat via geldelijke steun de culturele activiteiten bevorderd konden worden. Er kwam tevens een succesvolle open-deur-dag: Brakeliana ’96. Begin 1998 was er een intermediaire bestuursverkiezing, waarbij enkele vaste waarden geen kandidaat meer waren. De bestuursfuncties geraakten moeilijk ingevuld. Uiteindelijk werd een wisselend voorzitterschap uitgetest. Ludwig De Temmerman, Marc Desmyter en Myriam Cosyns namen elk een jaar voor hun rekening. De andere bestuursleden waren Albert Vandenborre Marleen Roman penningmeester, Christiane Van Der Linden, Frank Van Breuseghem, Bernard Deprez en Patrick Haillez. Het 25-jarig bestaan werd gevierd met een feestzitting op 15 november 1998 en met de uitgave van een kunstboek: “Levende Kunst in Brakel”. Het was de bedoeling daarin verschillende kunstuitingen samen te brengen, gaande van literatuur tot beeldende kunsten. Het boek verscheen einde 1999. We hebben nog een aantal exemplaren van het boek en starten meteen met een uitverkoop aan 10 euro per boek. Als die verkocht zijn, zou het mooi zijn om een nieuw boek te maken voor het gouden jubileum. In 2001 begon een nieuwe legislatuur en werd de Culturele Raad opnieuw samengesteld. Myriam Cosyns, bleef voorzitter, Ludwig De Temmerman, ondervoorzitter, en Marleen Roman, penningmeester. De andere bestuursleden waren toen Bernard Deprez, Christiane Vanderlinden, Baudewijn Thijs en Patrick Van Der Heyden. Belangrijk feiten waren de Brakeliana-dagen in 2002 en 2006 en het Triveriusjaar 2004. Een heel jaar activiteiten, concerten, renaissancebanket, historische stoet, tentoonstelling en de uitgave van een boek en een CD. Tijdens het voorzitterschap van Myriam verbeterden de financi ële mogelijkheden van de Culturele Raad zeer sterk. Er kwam meer geld voor het festival, voor de 11-juliviering en vooral voor het Triveriusjaar in 2004. Myriam had een wens toen ze opnieuw voorzitter werd. Ze wou een kunstwerk op de Rijdt, gemaakt door schoolkinderen. Nu, het is allemaal wat anders gelopen, maar het kunstwerk is er en staat midden het Rondplein. Het fietsmonument werd inderdaad gemaakt door kinderen van Brakelse scholen. Het monument is spijtig genoeg totaal verkommerd geraakt en niet iedereen is daar rouwig om. Nochtans is het fietsmonument een herkenningspunt van Brakel dat wijd en zijd bekend is en telkenjare in beeld komt tijdens de Ronde van Vlaanderen en andere wielerevenementen. Ook de commentator kent het en vermeldt het tijdens de uitzending. Dat is gratis TV-reklame voor Brakel, een gemeente die het wielergebeuren genegen is.”
“Er is maar één rond punt met een dergelijk monument en het zou zeer jammer zijn als het zou verdwijnen. Zoals het er nu bij staat is het ook geen eer voor Brakel als wielergemeente. In 2007 waren Myriam Cosyns en Marleen Roman geen kandidaat meer voor een bestuursfunctie. Ludwig De Temmerman werd voorzitter, Christiane Van Der Linden, ondervoorzitter, Robert D’Haeyer, penningmeester en als leden bleven Baudewijn Thijs en Patrick Van Der Heyden op post, terwijl Julien Elegeert als nieuw bestuurslid verkozen werd. Julien overleed op 28 december 2011. Einde 2007 jaar gaf schepen Marcel Van Snick de fakkel door aan Stefaan Devleeschauwer en in 2009 kwam er een tweede en misschien wel laatste grote Triveriusstoet. In 2013 kwam er een nieuw bestuur. Voorzitter, ondervoorzitter en penningmeester bleven op post en er kwam versterking en verjonging met de nieuwe bestuursleden Bieke Lannoy, Joke Thijs, Nancy Wattez, die zich liet vervangen door Hilde Petrus, Robert Godyn, Kim De Staercke, die vervangen werd door Bartel Seghers, en de betreurde Ingrid Deloose die nog in onze gedachten verder leeft. Marin Devalck werd schepen van Cultuur in vervanging van Stefaan die waarnemend burgemeester werd. Uit 2014 onthouden we de opening van de Triveriustentoonstelling in de Art-Decokapel van de Zusters van Maria. Het was een realisatie van de Culturele Raad die in 2015 overgenomen werd door de gemeente, zodat Brakel het Gemeentelijk Medisch-historisch museum Hieremias Triverius Brachelius kreeg. Een pluim voor de gemeente om een toekomst te geven aan het unieke beschermde monument, met name de kapel die het museum huisvest. Mede dankzij de inspanningen van de Geschied- en Heemkundige Kring Triverius en de Orde van Triverius wordt verder gewerkt aan het succesverhaal. In de Culturele Raad wordt hard gewerkt. Het bestuur vergadert elf maal per jaar en er zijn jaarlijks vier Algemene Vergaderingen. Het meeste werk wordt echter in de werkgroepen verzet. De werkgroep 11-juliviering zorgt voor de jaarlijkse gemeentelijke viering. De werkgroep Beiaard zorgt ervoor dat de gemeentelijke beiaard regelmatig speelt. De Werkgroep Festival van Vlaanderen zorgt het jaarlijks concert. De werkgroep Open Monumenten zorgt voor de jaarlijkse deelname aan de Open-Monumentendag en de Erfgoeddag. Bovendien is er binnen die werkgroep het Fonds voor de bescherming van het Brakels Cultureel Erfgoed dat steun verleent voor kleinschalige restauraties en dat zelf restauraties uitvoert. Ik wil eindigen zoals ik mijn voordracht eindigde in 2008. Toen had een kunsttentoonstelling plaats in de Openbare Bibliotheek.”
“Ik zei toen: “Het is een droom dat bij een volgend jubileum de Brakelse kunstenaars zich niet moeten beperken tot één kunstwerk, zoals nu in de bibliotheek”. En zie het is uitgekomen al doelde ik toen op een cultureel centrum. Ik besloot toen als volgt: Ik wil morgen wakker worden in een Brakel waar kunstenaars zich thuis voelen. Waar de natuur, het landschap en de rust hun inspireert om te scheppen en om hun creativiteit uit te leven…. Ik wil morgen wakker worden in een Brakel waar het beleid nauwlettend toeziet op ons bouwkundig erfgoed. Wat waardevol is moet bewaard blijven als blijk van respect voor onze voorouders en als waardevolle erfenis voor onze kinderen… Ik wil morgen wakker worden in een Brakel waar nog vrijwilligers zijn die zich willen inzetten voor de verdere ontplooiing van onze bevolking die zorgen voor het cultureel cement van onze samenleving. Ik dank u voor uw aandacht.”
Bert Broos.