Soms zijn de dingen zoals ze zijn en dat is niet altijd slecht. En soms moeten we ons daarbij neerleggen. En evident is dat niet. Op de sociale media is alles namelijk koek en ei. Iedereen heeft een prachtig leven, alle maaltijden lukken en zelfs kanker krijgt een vrolijke “like” toebedeeld. Al onze kinderen en kleinkinderen zijn geslaagd in het leven en de doden werden in het echte leven zelden onder zo veel eerbied en uitgestelde genegenheid bedolven.
Onze virtuele gemeenschap bestaat enkel uit lachende mensen op reis of samen met familie. We teren op de gelukkige momenten van anderen als waren het de onze en helpen onze virtuele vrienden nog dieper de put in door ze te steunen in hun zelfbeklag, als waren we ongediplomeerd therapeuten en psychologen. We delen onze goede raad die we halen uit verhalen van anderen, die het dan ook weer ergens gelezen menen te hebben. We vergroten uit wat klein is en bagatelliseren de echte problemen. Waar we trachten de realiteit een leefbaarder bijklank te geven. En zo slagen we er in met lege wijsheden het leven te vervlakken tot een slechte reclamespot. En dit enkel en alleen om onze eigen matige realiteit behapbaar te maken.
Dinsdag sprak ik in het echte leven met een man die anderhalf jaar geleden een kanker in de keel kreeg. Ze hebben ondertussen de helft van zijn gat naar zijn kin getransplanteerd. Het gaat goed met hem. Zo goed dat ze waarschijnlijk binnenkort de andere helft van zijn gat naar zijn keel mogen transplanteren. Als je het verhaal van de man niet kent zou je hem waarschijnlijk mijden. Het is namelijk moeilijk praten met een volwassene met kwijlsporen op de trui en een halve kin. Het haalt ons uit onze “comfortzone” en duwt ons met de neus op de realiteit. Een realiteit die we virtueel niet hoeven te aanschouwen en door kunnen scrollen. Met een simpele muisklik kunnen we immers onze steun betuigen om dan over te gaan tot de orde van de dag: trouwfeesten, pannenkoekenbeslag en zelfbeklag.
Het wordt hoog tijd dat sommigen onder ons terug de realiteit ingetrapt worden. Een stevige rechter op de gereconstrueerde onderkaak zou wonderen kunnen doen. Een onderdompeling in de vuile pompbak die het echte leven is. Een stevige trap onder het weg getransplanteerde achterste.
En voor alle duidelijkheid: die foto met muizensnoet en konijnenoortjes maakt je niet mooier of schattiger. Het toont je onzekerheid en verbergt je droefenis. En het maakt mij droevig.